ECLI:NL:GHARL:2022:7972

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
16 september 2022
Zaaknummer
P22/120
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging en aanvulling van de verlenging van terbeschikkingstelling met betrekking tot de algemene veiligheid en recidivegevaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 21 februari 2022. De rechtbank had de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaar verlengd. Het hof heeft de zaak behandeld met inachtneming van de stukken en de zitting van 7 juli 2022, waar de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman, mr. B.H.J. van Rhijn, aanwezig waren, evenals de advocaat-generaal, mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit.

De terbeschikkinggestelde heeft in zijn beroep niet de verlenging van de verpleging van overheidswege betwist, maar wel de duur van de verlenging. Hij heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt en verblijft sinds maart 2022 in een forensisch psychiatrische kliniek. De raadsman heeft verzocht om de verlenging te beperken tot één jaar, om de voortgang van het traject te waarborgen en de terbeschikkinggestelde perspectief te bieden. De advocaat-generaal heeft echter geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank, omdat de problematiek en het recidivegevaar nog steeds aanwezig zijn.

Het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist en heeft de beslissing bevestigd, met aanvulling en verbetering van gronden. Het hof heeft vastgesteld dat de verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar gerechtvaardigd is, omdat de behandeling en resocialisatie meer tijd in beslag zullen nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van één jaar. Het hof heeft ook overwogen dat de algemene veiligheid van goederen geen grond voor verlenging kan zijn, gezien de lange duur van de terbeschikkingstelling. De beslissing van de rechtbank is dus bevestigd, met de nodige aanpassingen.

Uitspraak

TBS P22/120
Beslissing d.d. 21 juli 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Kliniek (FPK) [locatie] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 21 februari 2022. Deze beslissing houdt in verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 7 maart 2022;
- de aanvullende informatie van Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) [locatie] van 23 juni 2022;
- de wettelijke aantekeningen van 20 oktober 2021 tot en met 19 april 2022.
Het hof heeft ter zitting van 7 juli 2022 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat te Doorn, en de advocaat-generaal mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
Het appel is niet gericht tegen de verlenging van de verpleging van overheidswege, maar tegen de duur van de verlenging. De terbeschikkinggestelde heeft een positieve ontwikkeling laten zien. Sinds maart 2022 verblijft hij in FPK [locatie] . Uit de aanvullende informatie van de kliniek komt naar voren dat het daar ook goed gaat. Zijn verloven verlopen goed en er wordt gesproken over een vervolgstap naar Forence, locatie [locatie] .
De raadsman heeft verzocht om de verlenging van de maatregel te beperken tot een jaar. De raadsman acht een verlenging voor de duur van één jaar van belang om de vaart in het traject te houden en om de terbeschikkinggestelde een gevoel van perspectief te geven.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing waarvan beroep. De problematiek bij de terbeschikkinggestelde is nog aanwezig, net als het recidivegevaar. Sinds de zorgconferentie in 2021 heeft hij grote stappen gezet. Inmiddels verblijft hij in het kader van transmuraal verlof bij FPK [locatie] op het terrein van CTP [locatie] , terwijl ten tijde van de zorgconferentie nog een traject van langdurige forensisch psychiatrische zorg (LFPZ) in beeld was. De verwachting is dat het nog te volgen traject meer tijd in beslag neemt dan de tijd die resteert bij de verlenging met een jaar.
Het oordeel van het hof
Bevestiging
Het hof is onder aanvulling en verbetering van gronden als hierna weergegeven van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep met die aanvulling bevestigen.
Uitgangspunt verlengingsduur
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Het hof ziet geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Verlengingscriterium
De rechtbank heeft onder meer overwogen dat de veiligheid van anderen, de algemene veiligheid van personen dan wel de algemene veiligheid van goederen verlenging van de maatregel eist. De algemene veiligheid van goederen vormt echter geen grond voor de verlenging, alleen al omdat de terbeschikkingstelling al langer dan vier jaren heeft geduurd. Daarom zal het hof de voormelde overweging van de rechtbank op dit punt verbeteren, met dien verstande dat “dan wel de algemene veiligheid van goederen” komt te vervallen.
Indexdelict
Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde bij arrest van het gerechtshof Arnhem van 16 december 2011 is veroordeeld ter zake van -onder meer- poging tot doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. In het opleggingsarrest heeft het hof overwogen dat dit misdrijven betreffen die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

Beslissing

Het hof:
Bevestigt met aanvulling en verbetering van grondenzoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Gelderland. zittingsplaats Zutphen, van 21 februari 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. D. Visser en mr. P.C. Vegter als raadsheren,
en drs. I.M. van Woudenberg en drs. I. van Outheusden als raden,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis als griffier,
en op 21 juli 2022 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.