2.12Het hof stelt voorop dat de onder 2.10 weergegeven standpunten van [geïntimeerde] Holding voortbouwen op de niet door het hof gevolgde stelling dat artikel 5.3 moet worden gelezen als een schijnformule.
Tijdens de verhoren zijn onder meer de exploitatieoverzichten en facturen aan de orde gesteld. Voor zover relevant heeft [getuige1] daarover het volgende verklaard:
U vraagt mij of ik betrokken ben geweest bij het maken van de jaarlijkse overzichten en exploitatieoverzichten van MKB, ja dit heb ik gedaan sinds de oprichting MKB. Ik maakte deze overzichten op basis van de informatie die ik uit het administratiesysteem van Euretco verkreeg. Mijn rol was het verwerken van gegevens. Ik maakte de jaarlijkse overzichten sinds de oprichting van MKB. De gegevens werden mij aangeleverd via het administratiesysteem van Euretco. Ik ben nadat de verkoop heeft plaatsgevonden doorgegaan met mijn gebruikelijke werk. (…)
In het exploitatieoverzicht is een oprichtingsfee van 0,5% opgenomen. Ik berekende dat bedrag. Dat bedrag is gebaseerd op de omzet van de leveranciers die aan Superkeukens leverden werd berekend. Er was één overzicht specifiek voor Superkeukens. Het klopt dat dit de enige keukenactiviteit was van Euretco. Destijds was de functievergoeding 1,5% waarvan 0,5% naar [geïntimeerde] ging.
Ik ben op de hoogte van de liquidatie van Mondial GmbH. Ik deed mijn werk in opdracht van de heer [naam1] , dat was mijn direct leidinggevende. Omdat er geen functievergoeding meer werd uitgekeerd, was er dus ook geen betaling meer. Dit kwam omdat de samenwerking met Mondial was gestopt en er een nieuwe partij was gevonden waarbij geen sprake was van een functievergoeding. Althans niet voor die leveranciers die bij die nieuwe partij aangesloten waren. Er waren wel andere leveranciers los van Mondial, daar gold wel een functievergoeding voor. Die functievergoeding bedroeg ook 1,5% voor de leveranciers van die keukens. Die betrof zelfstandige leveranciers.
Op de vragen van mr. Lodestijn antwoord ik:
U houdt mij voor productie 21, dat gaat over het jaar 2004 en is berekend in januari 2005 volgens de factuurdatum. In de factuur is opgenomen: ”0,5 CB omzet via Euretco”. (…)
U moet de factuur zo begrijpen dat daar een document voorzat, namelijk de exploitatierekening. Als de heer [naam1] en [naam3] daarover consensus hadden, dan kwam de factuur. Je zou kunnen zeggen dat de omschrijving in de factuur misschien niet helemaal nauwkeurig was, maar het getal en de berekening was gebaseerd op de voorliggende exploitatierekening. Dat onderliggende document werd niet door mij aan [geïntimeerde] gestuurd.
U vraagt mij hoe de praktische kant van de betalingsafwikkeling met de leveranciers liep. Dat werd afgehandeld door een aparte afdeling. (…)
U houdt mij voor productie 29, dat is een opdracht tot een nota. De opmerking die als “ps” is opgenomen is louter een operationele opmerking. (…)
U houdt mij voor productie 30, een intern memo. Het klopt dat ik dat heb opgesteld en aan de heer [naam4] heb voorgelegd. Op het overzicht is een functievergoeding van 1,5% van de omzet opgenomen. En kennelijk is hier een afspraak gemaakt over een ondernemings(oprichterbonus) van 0,5% van de omzet.
Op de vragen van mr. Beukers antwoord ik:
U houdt mij productie 30 voor. Bij de regel waarop staat functievergoeding en ondernemings(oprichterbonus) staat een sterretje. Het klopt dat ik dat sterretje erbij heb gezet. Dat was voor mij een manier om een link te leggen tussen die beide regels. De oprichtersbonus was afhankelijk van de functievergoeding. De functievergoeding van 1% ging naar Euretco toe. Boekhoudkundig werd dat toegevoegd aan het bedrijfsresultaat. U vraagt mij of het percentage van 0,5% een uitkomst van de berekening was of dat dat de grondslag was van een afspraak. Dat weet ik niet meer. (…)
[getuige2] heeft het volgende verklaard:
(…) Het klopt dat ik niet betrokken ben geweest bij de totstandkoming van de koopovereenkomst. Dat ligt ook niet in de lijn van mijn beroep. Ik hoor u refereren aan twee exploitatieoverzichten, maar ik heb daar geen voorstelling van.
Op de vragen van mr. Lodestijn antwoord ik:
Ik ben betrokken geweest met [getuige1] bij de opstelling van exploitatieoverzichten voor Superkeukens.
U houdt mij productie 30 voor en u wijst mij erop dat mijn naam daarin niet voorkomt maar dat het u gaat om de systematiek. U vraagt mij wat 0,5 oprichtersbonus betekent. Dat betekent dat het 0,5% van de totale omzet is, zoals het ook is opgenomen in dit memo. Wat de achterliggende berekening is weet ik niet en ik heb het ook niet gecheckt. U wijst mij op de twee sterretjes die voor het woord functievergoeding en ondernemings(oprichterbonus) staan. Ik heb geen idee wat de betekenis daarvan is. Ik verwacht dan ook een verklaring in het document, maar dat staat er niet.
[getuige4] heeft het volgende verklaard:
(…)
Op vragen van mr. Lodestijn antwoord ik het volgende:
(…)
6. Ik ben niet betrokken geweest bij de afspraken over de functievergoeding in de contracten met Duitse leveranciers. Ik was wel betrokken bij de afspraken met de Nederlandse leveranciers, althans in de volgende zin. Als er een nieuwe leverancier zich aan onze organisatie verbond, maakte ik een Excelsheet en vulde daar een aantal gegevens in met betrekking tot die nieuwe leverancier. Dan moet u denken aan betalingscondities, inkoop en de functievergoeding. In feite vormde de Excelsheet de overeenkomst en die werd ook door de betrokken partij ondertekend.
(…)
9. Mondial GmbH is een inkoopvereniging, dat is geen leverancier. Van overeenkomsten tussen Euretco en Duitse leveranciers ben ik niet op de hoogte. U vraagt mij naar de verschillen van de omzet van Duitse leveranciers vergeleken met Nederlandse leveranciers. Dat durf ik niet zo te zeggen.
(…)
10. U houdt mij voor productie 3 (tabblad 19), een leveranciersovereenkomst met een Nederlandse leverancier, zo vertelt u mij. Die sloot ik niet af en vulde ik niet in. Ik maakte die contracten niet. Ik verklaarde zojuist over de door mij ingevulde Excelsheet wat dan ondertekend werd en dat werd doorgestuurd naar Euretco.
[geïntimeerde] heeft hierover verklaard:
(…)
Op vragen van mr. Beukers antwoord ik het volgende:
13. U houdt mij voor een brief van 4 maart 1999 die onderdeel is van productie 3 bij de conclusie van antwoord, dat is de brief waar de eerste keer afspraken zijn gemaakt. U vraagt mij of ik deze brief in concept heb gezien. Naar mijn weten heb ik die brief niet in concept gezien. U houdt mij pagina 3 voor van die brief en vraagt of de onderste handtekening mijn handtekening is. Dat klopt. Dat is mijn handtekening. Dat was in de periode voordat de vennootschap is opgericht. Aanvankelijk was het de bedoeling dat het bij IMG kwam.