Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder met haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming.
3.De feiten
- [de minderjarige1] , die is geboren [in] 2012;
- [de minderjarige2] , die is geboren [in] 2013;
- [de minderjarige3] , die is geboren [in] 2017.
4.De omvang van het geschil
- de vader vervangende toestemming te verlenen om de geboorteakten van de kinderen te laten registreren bij het Marokkaanse consulaat;
- subsidiair de vader te machtigen om mede namens de moeder de geboorteakten van de kinderen te laten registreren bij het Marokkaanse consulaat.
- de bestreden beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- het meer of anders verzochte afgewezen;
- bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt.
- de vader vervangende toestemming te verlenen, in plaats van de toestemming van de moeder, om de geboorteakten van de kinderen te laten registreren bij het Marokkaanse consulaat in Nederland;
- subsidiair de vader te machtigen om mede namens de moeder de geboorteakten van de kinderen te laten registreren bij het Marokkaanse consulaat in Nederland.
5.De motivering van de beslissing
IIbis). Omdat de Nederlandse rechter bevoegd is, past het hof Nederlands recht toe in deze zaak (artikel 15 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996).