ECLI:NL:GHARL:2022:8734

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 oktober 2022
Publicatiedatum
11 oktober 2022
Zaaknummer
200.309.823
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag van bewindvoerder en mentor afgewezen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van [verzoeker] tot ontslag van zijn bewindvoerder en mentor, [verweerder]. Het hof verwijst naar de eerdere beschikkingen van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, die op 14 februari 2022 de verzoeken van [verzoeker] had afgewezen. [verzoeker] had verzocht om [verweerder] te ontslaan als bewindvoerder en mentor, en om [naam4] en [naam2] aan te stellen als respectievelijk nieuwe bewindvoerder en mentor. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij alle belanghebbenden de gelegenheid kregen om hun standpunten toe te lichten.

Het hof heeft vastgesteld dat er geen gewichtige redenen zijn om [verweerder] te ontslaan. De argumenten van [verzoeker] dat de afdoening in eerste aanleg niet correct was en dat niet alle belanghebbenden waren gehoord, zijn door het hof als niet doorslaggevend beoordeeld. Het hof concludeert dat de belangen van [verzoeker] goed worden behartigd door [verweerder] en dat er geen concrete bezwaren zijn tegen zijn functioneren. De betrokkenheid van de familie van [verzoeker] is erkend, maar dit leidt niet tot de conclusie dat de huidige bewindvoerder en mentor niet geschikt zijn. Het hof heeft daarom de bestreden beschikkingen bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummers gerechtshof 200.309.823 en 200.309.834
(zaaknummers rechtbank Gelderland 9472043 en 9472118)
beschikking van 11 oktober 2022
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. G.H.M. van Laarhoven te Tilburg,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: [verweerder] ,
advocaat: voorheen mr. M.A. Knobben te Nijverdal, gemeente Hellendoorn, nu zonder advocaat.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de vader],
verder te noemen: [de vader] of de vader,
en
[de moeder],
verder te noemen: [de moeder] of de moeder,
beiden wonende te [woonplaats2] ,
en
[naam1],
wonende te [woonplaats3] ,
verder te noemen: [naam1] ,
en
[naam2],
wonende te [woonplaats4] ,
verder te noemen: [naam2] ,
en
[naam3],
wonende te [woonplaats5] ,
verder te noemen: [naam3] ,
en
[naam4],
wonende te [woonplaats2] ,
verder te noemen: [naam4] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 14 februari 2022, uitgesproken onder voormelde zaaknummers (hierna ook: de bestreden beschikkingen).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 20 april 2022;
- het aanvullend beroepschrift met producties;
- het verweerschrift;
- een journaalbericht van mr. Van Laarhoven van 3 augustus 2022 met bijlagen.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 2 september 2022 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- namens [verzoeker] zijn advocaat;
- twee vertegenwoordigers namens [verweerder] ;
- de overige belanghebbenden en een tolk die de vader en de moeder bijstond.
Door mr. Van Laarhoven is een pleitnota overgelegd.

3.De feiten

3.1
[verzoeker] is geboren [in] 1986 te [plaats1] . Zijn ouders zijn [de vader] en [de moeder] en hij is de broer van [naam1] , [naam2] , [naam3] en [naam4] .
3.2
Bij beschikking van 21 juli 2016 heeft de kantonrechter de goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [verzoeker] onder bewind gesteld wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand. Sinds 24 juni 2020 is [verweerder] de bewindvoerder. Op 21 juli 2016 heeft de kantonrechter ook een mentorschap ingesteld ten behoeve van [verzoeker] . Sinds 24 juni 2020 is [verweerder] eveneens de mentor.
3.3
Bij verzoekschriften, ingekomen bij de kantonrechter op 1 oktober 2021, heeft [verzoeker] verzocht [verweerder] te ontslaan als bewindvoerder en mentor, en [naam4] tot bewindvoerder en [naam2] tot mentor te benoemen.
3.4
Bij de bestreden beschikkingen heeft de kantonrechter de verzoeken van [verzoeker] afgewezen.

4.De omvang van het geschil

4.1
[verzoeker] is in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikkingen. Hij verzoekt de bestreden beschikkingen te vernietigen en, opnieuw beschikkende, [verweerder] als bewindvoerder en mentor te ontslaan en [naam4] tot bewindvoerder en [naam2] tot mentor te benoemen, kosten rechtens.
4.2
[verweerder] voert verweer en vraagt [verzoeker] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek strekkende tot vernietiging van de bestreden beschikkingen, althans zijn
beroep af te wijzen en de bestreden beschikkingen te bekrachtigen, eventueel onder aanvulling en verbetering van de gronden en daarbij [verzoeker] te veroordelen in de kosten van onderhavige procedure.

5.De motivering van de beslissing

Juridisch kader ontslag bewindvoerder of mentor
5.1
Artikel 1:448 lid 2 BW bepaalt dat een bewindvoerder door de kantonrechter kan worden ontslagen wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden.
5.2
Artikel 1:461 lid 2 BW bepaalt dat een mentor door de kantonrechter kan worden ontslagen wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om mentor te kunnen worden.
Inhoudelijk
5.3
In zijn eerste grief in beide zaken stelt [verzoeker] dat de wijze van afdoening in eerste aanleg, waarbij partijen hebben gesproken met een jurist en niet met de kantonrechter, en de kantonrechter vervolgens de beschikking heeft afgegeven, in strijd is met het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet op de Rechterlijke Organisatie alsook in strijd met de Zaakstoedelingsregeling Toezicht van de rechtbank Gelderland van 1 april 2021. Ook zijn ten onrechte niet alle belanghebbenden opgeroepen en gehoord.
Het hof is van oordeel dat, indien en voor zover er al sprake is geweest van een omissie, dit gebrek in hoger beroep is hersteld. In hoger beroep hebben alle belanghebbenden de gelegenheid gehad hun standpunten bij het hof toe te lichten.
5.4
Gelet op genoemde wetsbepalingen ligt de vraag voor of er gewichtige redenen zijn om [verweerder] te ontslaan als bewindvoerder en mentor.
5.5
Het hof is van oordeel dat niet is aangetoond dat sprake is van gewichtige redenen die het ontslag van de bewindvoerder en de mentor rechtvaardigen. Het hof overweegt daartoe als volgt.
5.6
Ten aanzien van de bewindvoering overweegt het hof dat het niet gaat om de vraag of [naam4] als beoogd bewindvoerder in staat is de vermogensrechtelijke belangen van [verzoeker] te behartigen, maar of [verweerder] in de uitoefening van zijn taak als bewindvoerder is tekortgeschoten. Uit niets volgt dat de vermogensrechtelijke belangen van [verzoeker] niet goed worden behartigd door [verweerder] en dat sprake is van concrete bezwaren tegen [verweerder] in de uitoefening van zijn taak als bewindvoerder.
5.7
Ten aanzien van het mentorschap blijkt evenmin dat de belangen van [verzoeker] niet goed worden behartigd door [verweerder] . In 2016 heeft de familie van [verzoeker] ingestemd met de benoeming van een professionele mentor en bewindvoerder. Uitgaande van de bestaande situatie, waarin een professionele mentor is betrokken, is het aan [verzoeker] om te onderbouwen dat er gewichtige redenen zijn om de huidige mentor te ontslaan. Dat [verzoeker] en zijn familie het soms niet eens zijn met de keuzes die [verweerder] maakt en de wijze waarop [verweerder] haar taken uitoefent, zijn naar het oordeel van het hof geen gewichtige redenen voor ontslag. Ook het standpunt van [verzoeker] dat hij een betere vertrouwensband heeft met zijn zus [naam2] , is geen gewichtige reden. Het hof constateert dat bij [verzoeker] en zijn familie het vertrouwen in een professionele mentor en bewindvoerder is geschaad door het niet-functioneren van de eerste mentor en bewindvoerder. Het is het hof niet gebleken dat de huidige mentor de door de wet aan hem opgelegde verplichtingen niet of onvoldoende nakomt. Niet weersproken is dat de mentor goed contact heeft met de begeleiding van [verzoeker] en dat de begeleiding de mentor informeert over de verleende zorg en het welzijn van [verzoeker] .
Duidelijk is dat de familieleden van [verzoeker] zeer betrokken zijn, zich inzetten voor zijn welzijn en een liefdevolle band met hem hebben, en het hof gunt [verzoeker] en zijn familie dat dit zo zal blijven, maar dit maakt het oordeel van het hof niet anders.

6.De slotsom

6.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikkingen bekrachtigen.
6.2
In hetgeen over en weer daartoe is aangevoerd ziet het hof geen aanleiding een van partijen in de proceskosten te veroordelen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikkingen van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 14 februari 2022;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K.A.M. van Os-ten Have, J.B. de Groot en E. de Boer en is op 11 oktober 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.