In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, dat op 21 april 2021 is uitgesproken. De appellant, vertegenwoordigd door mr. L. Barou, was gedaagde in conventie en eiser in reconventie. De vereniging van eigenaars, hierna VVE genoemd, vertegenwoordigd door mr. A.J.M. van Kooten, was eiseres in conventie en verweerder in reconventie. De procedure in hoger beroep is gestart met een dagvaarding op 20 juli 2021, maar de VVE heeft aangevoerd dat zij pas op 2 augustus 2021 kennis heeft gekregen van het hoger beroep, omdat het exploot van 20 juli 2021 naar een onjuist adres was gestuurd.
Het hof heeft vastgesteld dat de VVE van mening is dat de appellant niet tijdig hoger beroep heeft ingesteld, aangezien dit uiterlijk drie maanden na het vonnis van 21 april 2021 had moeten gebeuren. Het hof heeft in het procesdossier alleen het herstelexploot van 2 augustus 2021 aangetroffen. Om de appellant in de gelegenheid te stellen zijn standpunt te verduidelijken, heeft het hof besloten om de appellant op 25 oktober 2022 de gelegenheid te geven om de dagvaarding van 20 juli 2021 in te dienen en te reageren op de stelling van de VVE over de overschrijding van de beroepstermijn.
De VVE krijgt vervolgens de kans om op 8 november 2022 te reageren op de akte van de appellant. Totdat deze stukken zijn ingediend, heeft het hof de beoordeling van het inhoudelijke geschil aangehouden. De beslissing van het hof is op 11 oktober 2022 openbaar uitgesproken door de rechters in aanwezigheid van de griffier.