ECLI:NL:GHARL:2022:8756

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 oktober 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
200.298.400/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid in hoger beroep van een appellant tegen een vereniging van eigenaars

In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, dat op 21 april 2021 is uitgesproken. De appellant, vertegenwoordigd door mr. L. Barou, was gedaagde in conventie en eiser in reconventie. De vereniging van eigenaars, hierna VVE genoemd, vertegenwoordigd door mr. A.J.M. van Kooten, was eiseres in conventie en verweerder in reconventie. De procedure in hoger beroep is gestart met een dagvaarding op 20 juli 2021, maar de VVE heeft aangevoerd dat zij pas op 2 augustus 2021 kennis heeft gekregen van het hoger beroep, omdat het exploot van 20 juli 2021 naar een onjuist adres was gestuurd.

Het hof heeft vastgesteld dat de VVE van mening is dat de appellant niet tijdig hoger beroep heeft ingesteld, aangezien dit uiterlijk drie maanden na het vonnis van 21 april 2021 had moeten gebeuren. Het hof heeft in het procesdossier alleen het herstelexploot van 2 augustus 2021 aangetroffen. Om de appellant in de gelegenheid te stellen zijn standpunt te verduidelijken, heeft het hof besloten om de appellant op 25 oktober 2022 de gelegenheid te geven om de dagvaarding van 20 juli 2021 in te dienen en te reageren op de stelling van de VVE over de overschrijding van de beroepstermijn.

De VVE krijgt vervolgens de kans om op 8 november 2022 te reageren op de akte van de appellant. Totdat deze stukken zijn ingediend, heeft het hof de beoordeling van het inhoudelijke geschil aangehouden. De beslissing van het hof is op 11 oktober 2022 openbaar uitgesproken door de rechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.298.400/01
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, 8671108
arrest van 11 oktober 2022
in de zaak van
[appellant],
die woont in [woonplaats1]
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde in conventie en eiser in reconventie
hierna
[appellant]te noemen
vertegenwoordigd door mr. L. Barou
tegen
de vereniging Vereniging van eigenaars Complex Landstraat Nood-Brinklaan te Bussum,
die is gevestigd in Hilversum
en bij de kantonrechter optrad als eiseres in conventie en verweerder in reconventie
hierna de
VVEte noemen
vertegenwoordigd door mr. A.J.M. van Kooten.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, op 21 april 2021 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep van 20 juli 2021
  • het tussenarrest van 28 september 2021 waarin een mondelinge behandeling na aanbrengen is bepaald
  • het proces-verbaal van die op 16 november 2021 gehouden mondelinge behandeling
  • de memorie van grieven van 8 maart 2022
  • de memorie van antwoord van 17 mei 2022.

2.Een voorvraag: heeft [appellant] tijdig hoger beroep ingesteld?

2.1
In haar memorie van antwoord wijst de VVE erop dat zij pas op 2 augustus 2021, via een herstelexploot, kennis heeft gekregen van het door [appellant] ingestelde hoger beroep, omdat het exploot van 20 juli 2021 is gericht aan een onjuist adres en haar niet heeft bereikt binnen de beroepstermijn, en overigens ook nog niet ten tijde van het opstellen van de memorie van antwoord.
2.2
Volgens de VVE heeft [appellant] aldus niet tijdig, te weten uiterlijk drie maanden na 21 april 2021, hoger beroep ingesteld.
2.3
Het hof constateert dat in het procesdossier, dat door de VVE is overgelegd voor het geven van een uitspraak door het hof, als procesinleiding in hoger beroep alleen het herstelexploot zit van 2 augustus 2021.
2.4
Het hof zal [appellant] in de gelegenheid stellen om op 25 oktober 2022 bij akte de op 20 juli 2021 uitgebrachte dagvaarding, die wel bij de griffie van het hof is ingediend, in geding te brengen en in die akte te reageren op het beroep van de VVE over de overschrijding van de beroepstermijn.
De VVE mag zich daarover vervolgens eveneens bij akte uitlaten bij akte van twee weken later.
2.5
In afwachting hiervan wordt de beoordeling van het inhoudelijke geschil aangehouden.

3.De beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 25 oktober 2022 voor akte van [appellant] zoals bedoeld in overweging 2.4, waarna de VVE daarop bij akte op de rol van 8 november 2022 mag reageren;
iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.E.L. Fikkers, J.H. Kuiper en J. Smit, en is door de rolraadsheer in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
11 oktober 2022.