ECLI:NL:GHARL:2022:8791

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 september 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
P21/285
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep terbeschikkingstelling met voorwaarden en reclasseringstoezicht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 26 juli 2021, waarbij de terbeschikkinggestelde van overheidswege zou worden verpleegd. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1965, had de hem opgelegde voorwaarden overtreden. Het hof heeft overwogen dat bij de beoordeling van de vordering rekening moet worden gehouden met de vrijheidsbeneming die voortvloeit uit een beslissing tot verpleging, terwijl de oplegging van de maatregel nog niet onherroepelijk is. Het hof heeft besloten de terbeschikkingstelling met voorwaarden voort te zetten totdat de strafkamer van het hof heeft geoordeeld over het hoger beroep in de strafzaak. Het hof heeft de vordering van de officier van justitie tot verpleging van overheidswege afgewezen en de voorwaarden van de terbeschikkingstelling gewijzigd. De terbeschikkinggestelde heeft zich bereid verklaard zich aan de nieuwe voorwaarden te houden, die onder andere inhouden dat hij zich moet laten opnemen in een forensisch psychiatrische kliniek en medewerking moet verlenen aan reclasseringstoezicht. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de terbeschikkingstelling met voorwaarden heeft voortgezet en de voorwaarden heeft aangepast.

Uitspraak

TBS P21/285
Beslissing d.d. 22 september 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de Penitentiaire Inrichting (PI) te Scheveningen.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 26 juli 2021. Deze beslissing houdt het bevel in dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Het hof heeft gelet op de stukken die in zijn tussenbeslissingen van 23 december 2021, 31 maart 2022 en 30 juni 2022 zijn genoemd en daarnaast op:
  • het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 23 februari 2021;
  • het proces van het onderzoek in hoger beroep van 16 juni 2022;
  • het aanvullend reclasseringsadvies van 5 september 2022;
  • het voortgangsverslag van de reclassering van 6 september 2022.
Ter zitting van het 8 september 2022 heeft het hof – dat anders is samengesteld dan ter zitting van 16 juni 2022 – met instemming van de raadsman van de terbeschikkinggestelde en advocaat-generaal het onderzoek hervat in de stand waarin het zich op het tijdstip van de tussenbeslissing van 30 juni 2022 bevond.
Het hof heeft ter zitting van 8 september 2022 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. T. Roggenkamp, advocaat te Roosendaal, de advocaat- generaal mr. V. Smink en de deskundige [reclasseringswerker] , reclasseringswerker te Tilburg.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde is bereid zich te houden aan de voorwaarden die reclasseringswerker en deskundige [reclasseringswerker] heeft geformuleerd in het aanvullend reclasseringsadvies van 5 september 2022. Namens de terbeschikkinggestelde is bepleit de vordering tot het alsnog van overheidswege verplegen af te wijzen, de terbeschikkingstelling met voorwaarden voort te zetten en de daaraan verbonden voorwaarden te wijzigen, zoals is geadviseerd in het aanvullend reclasseringsadvies.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Sinds het begin van de terbeschikkingstelling met voorwaarden in februari 2021 heeft de terbeschikkinggestelde verbleven in verschillende instellingen en is er in feite nog niets bereikt in zijn behandeling. Hij neemt geen verantwoordelijkheid voor de indexdelicten en zijn gedrag. Hij gaat in verzet, komt niet tot samenwerking met zijn behandelaars en is ontregelend op de afdelingen waar hij verblijft. Dit was voor de reclassering reden om de terbeschikkingstelling met voorwaarden als mislukt te beschouwen en de omzetting naar de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te adviseren. Het hof heeft de reclassering opdracht gegeven nader onderzoek te doen naar de mogelijkheden de terbeschikkinggestelde te plaatsen en te behandelen in een andere kliniek in het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden. De reclassering is voortvarend met de opdracht aan het werk gegaan getuige het aanvullend reclasseringsadvies. Dit reclasseringsadvies is goed onderbouwd. Het beveiligingsniveau 3 van FPK De Rooyse Wissel is mimimaal vereist. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank en tot wijziging van de voorwaarden, zoals voorgesteld door de reclassering. De advocaat-generaal heeft het hof in overweging gegeven het accepteren van overbruggingszorg aan de voorwaarden toe te voegen. Die overbruggingszorg is nodig in het geval er nog geen plek voor de terbeschikkinggestelde in een kliniek beschikbaar is op het moment dat het hof uitspraak doet en zijn plaatsing in het PPC op basis van het bevel tot voorlopige verpleging eindigt. Het hof kan ook beslissen dat hij rechtstreeks van het PPC overgaat naar de FPK De Rooyse Wissel.
Het procesverloop
De terbeschikkinggestelde is bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 23 februari 2021, veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, bedreiging met zware mishandeling en – kort gezegd – het bezit van meerdere vuurwapens en munitie. De rechtbank heeft – onder meer – de maatregel van terbeschikkingstelling aan hem opgelegd. Bij die terbeschikkingstelling zijn voorwaarden gesteld, waaronder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde verblijft in een FPK/FPA of een soortgelijke setting, ook als dit overbruggingszorg inhoudt, hij zich zal houden aan de daar geldende huis- en leefregels c.q. voorwaarden die daar aan hem gesteld worden en hij zich hierin begeleidbaar opstelt, ook als dit inhoudt inname van voorgeschreven medicatie. De rechtbank heeft de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden en het reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar verklaard. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld door de terbeschikkinggestelde.
Op basis van de dadelijk uitvoerbaar verklaarde maatregel is de terbeschikkinggestelde op 23 februari 2021 geplaatst op de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) Fivoor te Den Haag. Na een officiële waarschuwing van de terbeschikkinggestelde in verband met een incident en onvoldoende medewerking aan de behandeling op deze FPA is hij op 17 mei 2021 overgeplaatst naar de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) De Woenselse Poort te Eindhoven. In deze FPK is het ook niet tot een inhoudelijke behandeling van de terbeschikkinggestelde gekomen. De reclassering ziet dan ook geen mogelijkheden meer binnen het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden en adviseert in haar rapportage van 14 juni 2021 deze maatregel om te zetten in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
De rechter-commissaris heeft op 16 juni 2021 de voorlopige verpleging van de terbeschikkinggestelde bevolen.
Bij beslissing van 26 juli 2021 heeft de rechtbank beslist dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. Tegen deze beslissing heeft de terbeschikkinggestelde op 27 juli 2021 beroep ingesteld.
Het hoger beroep van de terbeschikkinggestelde tegen het veroordelend vonnis van de rechtbank in de strafzaak wordt behandeld door de meervoudige strafkamer van dit hof onder het parketnummer 21-001350-21. Het onderzoek in dit hoger beroep is aangevangen ter terechtzitting van 30 september 2021.
Het beroep van de terbeschikkinggestelde tegen de beslissing tot alsnog verplegen is voor het eerst behandeld ter zitting van de penitentiaire kamer in dit hof op 9 december 2021. Bij de tussenbeslissing van 23 december 2021 is het onderzoek in deze zaak heropend en geschorst in afwachting van de geactualiseerde pro justitiarapportages die psycholoog A.J. Klumpenaar en psychiater J.C. Laheij dan nog moeten uitbrengen in het kader van het hoger beroep van de terbeschikkinggestelde tegen het vonnis in de strafzaak.
De geactualiseerde pro justitiarapportages zijn uitgebracht op 26 februari 2022 door psycholoog Klumpenaar en op 2 maart 2022 door psychiater Laheij. De psycholoog geeft in het kader van het hoger beroep tegen het vonnis waarbij de terbeschikkingstelling met voorwaarden is opgelegd, in overweging om een derde behandelpoging binnen het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden te wagen. De psychiater adviseert eveneens tot oplegging van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. De reclassering heeft contact gehad met de pro justitiarapporteurs, waarbij bevindingen zijn uitgewisseld. Daarbij is afgesproken nader onderzoek te doen naar de haalbaarheid van een plaatsing van de terbeschikkinggestelde in het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden in een klinisch traject specifiek gericht op zijn problematiek, zoals is voorgesteld door psychiater Laheij.
Naar aanleiding van de tweede behandeling van het hoger beroep in deze zaak ter zitting van 17 maart 2022 heeft de penitentiaire kamer in dit hof het onderzoek opnieuw heropend en geschorst bij tussenbeslissing van 31 maart 2022, waarbij is bevolen psychiater Laheij en reclasseringswerker [reclasseringswerker] als deskundigen op te roepen voor de volgende zitting.
Ter zitting van 16 juni 2022 zijn de deskundigen Laheij en [reclasseringswerker] gehoord bij de derde behandeling van het hoger beroep in deze zaak. Naar aanleiding van deze zitting heeft de penitentiaire kamer in dit hof het onderzoek wederom heropend en geschorst voor niet langer dan drie maanden, en opdrachten gegeven aan de reclassering en de advocaat-generaal bij de tussenbeslissing van 30 juni 2022.
De reclassering heeft in opdracht van het hof nader onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van een klinisch behandeltraject in het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden en het aanvullende reclasseringsadvies van 5 september 2022 uitgebracht.
Het oordeel van het hof
Het hof heeft in de tussenbeslissing van 30 juni 2022 overwogen dat tijdens de inhoudelijke behandeling van het hoger beroep in de strafzaak ook de vraag aan de orde zal komen of wederom de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden opgelegd en, zo ja, of daaraan voorwaarden of de verpleging van overheidswege moet worden verbonden. Het verdient de voorkeur dat de strafkamer van het hof hierover beslist, voordat de penitentiaire kamer van het hof oordeelt over de aanhangige vordering om de terbeschikkinggestelde alsnog te verplegen. De penitentiaire kamer heeft in de tussenbeslissing aangekondigd dat het onderzoek in deze zaak andermaal zal worden geschorst, tot een moment na 7 december 2022. Naar verwachting zal dan arrest zijn gewezen in de strafzaak. Bij de aankondiging van de volgende schorsing van het onderzoek in deze zaak is ervan uitgegaan dat, wat het hof ook beslist, de terbeschikkinggestelde niet binnen de maximale schorsingstermijn van drie maanden zal zijn geplaatst in een kliniek.
Ter zitting van 8 september 2022 is echter gebleken dat de terbeschikkinggestelde op korte termijn kan worden geplaatst in een kliniek bij een eventuele voortzetting van de dadelijk uitvoerbaar verklaarde terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Het hof heeft eerder overwogen dat dat bij de beoordeling van een vordering als de onderhavige oog moet worden gehouden voor de vrijheidsbeneming die het gevolg is van een beslissing tot alsnog verplegen, terwijl de oplegging van de maatregel nog niet onherroepelijk is, en voor het risico op tegenstrijdige rechterlijke beslissingen. Het hof heeft in dit verband in verschillende beslissingen mede in zijn afweging betrokken of bij voortzetting van de maatregel onder, eventueel gewijzigde, voorwaarden sprake is van acuut delictgevaar (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 3 februari 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:891).
Het hof stelt vast de terbeschikkinggestelde de hem gestelde voorwaarden heeft overtreden. Zowel Klumpenaar als Laheij achten een terbeschikkingstelling met voorwaarden echter voldoende om recidive van de terbeschikkinggestelde te voorkomen.
Uit het reclasseringsadvies van 5 september 2022 volgt daarnaast dat de terbeschikkinggestelde is aangemeld bij vier FPA’s die hem hebben afgewezen, en bij twee FPK’s. Na de herbeoordeling van een eerdere afwijzing van de terbeschikkinggestelde en na het intakegesprek met hem, is FPK De Rooyse Wissel inmiddels wel bereid de terbeschikkinggestelde een behandelkans te bieden en hem klinisch op te nemen. De terbeschikkinggestelde heeft recent ook nog een intakegesprek gehad bij FPK De Beuken van Trajectum die meer dan FPK De Rooyse Wissel is gespecialiseerd in de behandeling van zijn LVB-problematiek. De uitkomst van het intakegesprek is echter nog niet bekend. De wachttijd voor een opname in FPK De Beuken is een jaar of zelfs langer. Afhankelijk van de uitkomst van het intakegesprek bij FPK De Beuken kan de terbeschikkinggestelde, al dan niet ter overbrugging van de wachttijd voor zijn eventuele opname in FPK De Beuken, op korte termijn worden opgenomen in FPK De Rooyse Wissel.
Omdat een doorstart van een klinisch behandeltraject mogelijk is, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de primaire problematiek van de terbeschikkinggestelde, volgt de reclassering de adviezen van de pro justitiarapporteurs.
Ter zitting van 8 september 2022 heeft de terbeschikkinggestelde zich bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden die zijn geformuleerd in het aanvullend reclasseringsadvies
Gelet hierop is het naar het oordeel van het hof verantwoord de dadelijk uitvoerbaar verklaarde terbeschikkingstelling met voorwaarden voort te zetten totdat de strafkamer van dit hof heeft geoordeeld op het hoger beroep in de strafzaak. Het is goed mogelijk dat het nog geruime tijd duurt voordat het arrest in de strafzaak wordt gewezen. In het geval tegen dit arrest cassatieberoep wordt ingesteld zal het nog veel langer duren voordat duidelijk wordt of en zo ja, in welke vorm en wanneer de maatregel ten uitvoer zal worden gelegd. Anders dan eerder aangekondigd, zal het hof daarom het onderzoek in deze zaak niet opnieuw schorsen maar een eindbeslissing nemen op het beroep van de terbeschikkinggestelde in deze zaak. Daarmee loopt de penitentiaire kamer van het hof op geen enkele wijze vooruit op de beslissing die de strafkamer nog gaat nemen in het hoger beroep in de strafzaak.
Het hof komt tot een andere beslissing dan de rechtbank. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Wijziging van voorwaarden
Het hof zal het advies van de reclassering tot wijziging van de voorwaarden eveneens overnemen. Wel zal het hof de door de reclassering geformuleerde voorwaarden op enkele punten herformuleren.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 26 juli 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde] .
Wijst afde vordering van de officier van justitie tot het alsnog geven van een bevel tot verpleging van overheidswege.
Wijzigtde voorwaarden die zijn verbonden aan de terbeschikkingstelling met voorwaarden in die zin dat zij komen te luiden als volgt:
De terbeschikkinggestelde:
maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
verleent voor het vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of toont een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;
verleent medewerking aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen. Deze medewerking houdt verder – onder meer – in, dat:
  • hij meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
  • hij houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of hem te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
  • hij geeft de reclassering inzicht in de voorgang van de begeleiding en/of de behandeling door andere instellingen en hulpverleners;
  • hij verleent medewerking aan het uitwisselen van informatie met personen en organisaties die contact met hem hebben, als dit van belang is voor het toezicht. Hij geeft hierbij toestemming aan de reclassering tot het opvragen en uitwisselen van informatie bij en met alle instellingen die zij relevant achten en die van belang zijn voor een goede behandeling c.q. begeleiding in dit kader;
  • hij is open over zijn netwerk. Hij laat personen met wie hij omgang heeft op gepaste en discrete wijze screenen door de reclassering;
  • hij helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
  • hij vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
4. laat zich opnemen bij FPK De Rooyse Wissel, ook als dit overbruggingszorg inhoudt, of een andere FPK dan wel bij een FPA, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Hij houdt zich aan de huisregels van de zorginstelling en de aanwijzingen die hem door of namens de behandelaar worden gegeven. Het innemen van medicijnen kan onderdeel van de behandeling zijn, indien de behandelend arts dit nodig vindt.
5. verleent medewerking aan indicatiestelling en plaatsing als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt;
6. laat zich, aansluitend op de klinische behandeling, verder behandelen door een ambulante zorgverlener. De ambulante behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Hij houdt zich aan de huisregels van de zorgverlener en de aanwijzingen die hem door of namens de behandelaar worden gegeven. Het innemen van medicijnen kan onderdeel van de behandeling zijn, indien de behandelend arts dit nodig vindt;
7. verblijft, aansluitend op de klinische behandeling, bij een instelling voor beschermd of begeleid wonen, te bepalen door de reclassering. Hij houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
8. zet zich in voor het vinden en behouden van een dagbesteding;
9. verleent medewerking aan een time-outopname in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out opname duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
10. houdt zich aan de richtlijnen van de reclassering op het gebied van alcoholgebruik, ook als dit inhoudt volledige abstinentie;
11. verleent medewerking aan de controle op het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen of de naleving van een alcoholverbod te controleren. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak hij wordt gecontroleerd;
12. verleent medewerking aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van betalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan bewindvoering of schuldhulpverlenging in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Hij geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
13. begeeft zich niet buiten de grenzen van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa zonder toestemming van de reclassering;
14. zoekt of heeft op geen enkele wijze contact met [naam 1] , geboren op [geboortedatum] , [naam 2] , geboren op [geboortedatum] , en [naam 3] , geboren op [geboortedatum] , zolang de reclassering en/of het openbaar ministerie dit contactverbod noodzakelijk achten.
DraagtReclassering Nederland op de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland als voorzitter,
mr. M.E. van Wees en mr. M.J. Vos als raadsheren,
en drs. D.M.L. Versteijnen en dr. P.K.J. Ronhaar als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hermans als griffier,
en op 22 september 2022 in het openbaar uitgesproken.
Mr. M.J. Vos en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.