Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[de minderjarige],
1.Onderwerp
,geboren [in] 2008 in [plaats1] .
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de uithuisplaatsing en ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2008, die sinds 6 mei 2020 onder voogdij staat van haar grootmoeder. De minderjarige is sinds 6 mei 2020 onder toezicht gesteld door Samen Veilig Midden-Nederland, dat op 4 februari 2021 is vervangen door het Leger des Heils. De minderjarige heeft in januari 2021 met spoed uithuisplaatsing ondergaan vanwege verwaarlozing en mishandeling. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 26 april 2022 besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 6 mei 2023 en de minderjarige in een gesloten jeugdhulpinstelling te plaatsen.
De grootmoeder is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep aangetekend. Zij betwist de noodzaak van de uithuisplaatsing en stelt dat het perspectief van de minderjarige bij haar ligt. Het hof heeft de zaak behandeld op 22 september 2022, waarbij de grootmoeder afwezig was vanwege ziekte. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige in een open setting in [woonplaats2] verblijft en dat zij daar ondersteuning nodig heeft om haar ontwikkeling te bevorderen.
Het hof concludeert dat de uithuisplaatsing noodzakelijk blijft, gezien de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige, die mogelijk lijdt aan een posttraumatische stressstoornis. De grootmoeder wordt aangeraden samen te werken met het Leger des Heils in het belang van de minderjarige. Het hof bekrachtigt de beslissing van de rechtbank en wijst het verzoek van de grootmoeder af.