Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
[verweerster] B.V.,
zus van verzoekster,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
- de ingevulde rekening en verantwoording over het jaar 2019;
- de ingevulde rekening en verantwoording over het jaar 2020, en
- de vijfjaarlijkse evaluatie, waarin de oudste zus ook moest laten weten of de maatregel zou moeten voortduren of worden gewijzigd.
De griffier heeft op16 augustus 2021 namens de kantonrechter de oudste zus uitstel gegeven voor het indienen van deze stukken tot 13 september 2021.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
bij de vervulling van zijn taak(cursivering hof) de rechthebbende in en buiten rechte. De taak van de bewindvoerder is naar zijn aard beperkt tot de behartiging van de vermogensrechtelijke belangen van de rechthebbende voor zover dat vermogen onder bewind staat (artikel 1:431 lid 1 en 1:441 lid 1 BW). De vertegenwoordiging van de bewindvoerder is privatief: de rechthebbende kan zelf niet meer voor die belangen opkomen.
Het hof is net als de kantonrechter van oordeel dat er gewichtige redenen zijn om de oudste zus als bewindvoerder te ontslaan, zoals bedoeld in artikel 1:448 lid 2 BW. Het hof heeft daarvoor de volgende redenen.
De oudste zus bleek vervolgens ook na haar ontslag als bewindvoerder niet in staat om de overdracht naar een andere bewindvoerder goed te regelen voor verzoekster. Volgens de bewindvoerder heeft er geen overdracht plaatsgevonden, is na de bestreden beschikking van 7 december 2021 pas op 11 februari 2022 actie ondernomen en konden rekeningen van verzoekster in de tussenliggende periode niet betaald worden omdat daarvoor de benodigde toestemming van de bewindvoerder ontbrak. De oudste zus heeft daarover verklaard dat zij verbijsterd was over haar ontslag door de kantonrechter en dat zij in die periode ook gezondheidsklachten had.