ECLI:NL:GHARL:2022:9048
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in een hennepkwekerijzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met een hennepkwekerij. De rechtbank had eerder het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 2.190.980,94 en de betrokkene veroordeeld tot betaling van dit bedrag. De advocaat-generaal had ter zitting van het hof gevorderd de beslissing van de rechtbank te bevestigen, terwijl de verdediging betoogde dat de ontnemingsvordering in zijn geheel moest worden afgewezen, omdat betrokkene geen voordeel zou hebben genoten. Subsidiair werd gesteld dat het geschatte bedrag te hoog was.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat betrokkene daadwerkelijk voordeel heeft genoten van de hennepkwekerij. Uit het strafdossier bleek dat er meerdere personen betrokken waren bij de kwekerij, maar de aard en omvang van hun betrokkenheid bleef onduidelijk. Hierdoor kon het hof niet met voldoende zekerheid vaststellen welk voordeel betrokkene had genoten. Gelet op het reparatoire karakter van de ontnemingsmaatregel, heeft het hof de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. De beslissing van het hof is op 21 oktober 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.