ECLI:NL:GHARL:2022:9072

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 oktober 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2022
Zaaknummer
21/01436
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vastgestelde WOZ-waarde en onroerendezaakbelasting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 30 juli 2021. Het geschil betreft de vastgestelde waarde van de onroerende zaak van belanghebbende voor het jaar 2020, zoals vastgesteld op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De heffingsambtenaar had een WOZ-waarde vastgesteld, waartegen belanghebbende in beroep was gegaan. Tijdens de zitting op 20 oktober 2022 hebben partijen een compromis bereikt, waarbij de WOZ-waarde werd vastgesteld op € 465.000. Het Hof heeft deze waarde dienovereenkomstig vastgesteld en de uitspraak van de rechtbank vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht. Daarnaast is de heffingsambtenaar veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten aan belanghebbende, vastgesteld op € 3.036, en het terugbetalen van het griffierecht van € 134. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

Locatie Arnhem
nummer BK-ARN 21/01436
uitspraakdatum:
20 oktober 2022

Uitspraak van de tiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 30 juli 2021, nummer UTR 20/4295 in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de
Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht(hierna: de heffingsambtenaar)
betreffende de ten aanzien van belanghebbende bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van de onroerende zaak [adres] te [woonplaats] voor het jaar 2020 en de daarbij aan belanghebbende opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelasting.

Beoordeling van het geschil

Partijen zijn ter zitting van het Hof op 20 oktober 2022 bij wijze van compromis overeengekomen dat de onderhavige WOZ-waarde voor het jaar 2020 nader dient te worden vastgesteld op € 465.000. Het Hof heeft dienovereenkomstig beslist.

Proceskosten

Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat de heffingsambtenaar aan belanghebbende € 3.036 zal vergoeden ter zake van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor de procedures bij de Rechtbank en het Hof.

Beslissing

Het Hof:
  • verklaart het hoger beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht;
  • vernietigt de uitspraken op bezwaar,
  • vermindert de vastgestelde WOZ-waarde tot € 465.000,
  • vermindert de aanslag onroerendezaakbelasting dienovereenkomstig,
  • veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten voor het beroep en hoger beroep aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 3.036, en
  • gelast dat de heffingsambtenaar het voor het hoger beroep betaalde griffierecht van € 134 aan belanghebbende vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. den Ouden, raadsheer, in tegenwoordigheid van drs. M.T.M. Hennevelt als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2022.
De griffier, De raadsheer,
(M.T.M. Hennevelt) (R. den Ouden)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 21 oktober 2022.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.