In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling van de kinderen [de minderjarige1] en [de minderjarige2] na de scheiding van hun ouders. De vader, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 20 oktober 2021, waarin een zorgregeling was vastgesteld die inhield dat de kinderen één keer per maand op zondag bij hem verbleven. De vader verzocht het hof om deze regeling te wijzigen, zodat hij de kinderen vaker zou kunnen zien.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de kinderen op 26 september 2022 door het hof zijn gehoord. De vader en moeder hebben beiden hun standpunten toegelicht, waarbij de moeder verweer voerde tegen de uitbreiding van de zorgregeling. Het hof heeft in zijn overwegingen de wensen van de kinderen, die aangaven niet zoveel contact met de vader te willen, meegewogen, maar ook de invloed van de moeder op deze wensen. Het hof heeft vastgesteld dat de huidige regeling onvoldoende ruimte biedt voor een goede band tussen de vader en de kinderen.
Uiteindelijk heeft het hof besloten de bestreden beschikking te vernietigen en een nieuwe zorgregeling vast te stellen. De kinderen zullen voortaan één weekend in de veertien dagen bij de vader verblijven, van vrijdagavond tot zondagavond. Daarnaast is bepaald dat de ouders de feest- en vakantiedagen in onderling overleg zullen verdelen, met als minimale regeling dat de kinderen in de kerstvakantie één week en in de zomervakantie twee weken bij de vader verblijven. Het hof heeft de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.