3.16[geïntimeerde] komt met twee grieven in incidenteel hoger beroep van het bestreden vonnis. Tevens wijzigt zij haar eis, zodat deze nu, als het hof het goed begrijpt, luidt als volgt:
Primair:
I. De verdeling van de onverdeelde goederen uit de nalatenschap vast te stellen als volgt:
- te bepalen dat de nalatenschap een vordering op [appellant] heeft uit hoofde van de leenovereenkomst d.d. 31 maart 1995 primair ad € 201.553,29 en subsidiair (voor het geval [appellant] stelt en bewijst dat de schenkingen niet ontbonden zouden zijn) € 110.797,25;
- het zuiver saldo van de nalatenschap te bepalen op primair € 217.677,08 en subsidiair
€ 126.921,04;
- de schuld van [appellant] aan de nalatenschap ad primair € 201.553,29 en subsidiair
€ 110.797,25 toe te rekenen op zijn aandeel;
- te bepalen dat primair de vordering op [appellant] ad € 201.553,29 en subsidiair ad € 110.797,25 volledig aan [geïntimeerde] wordt toebedeeld,
- [appellant] te veroordelen [geïntimeerde] primair € 201.553,29 en subsidiair € 110.797,25 te betalen,
- de legitimaire massa van de nalatenschap vast te stellen op (€ 16.123,79 + € 201.533,29 +
€ 273.895,05 =) € 491.552,15, vermeerderd met de samengestelde contractuele rente, althans de contractuele rente van 6% over de geldlening vanaf 31 maart 1995, althans vanaf 28 juli 2008, althans vanaf 13 februari 2012, althans vanaf de dag der dagvaarding in eerste aanleg tot de dag der algehele voldoening, en de legitieme portie van [geïntimeerde] vast te stellen op
1/4e hiervan en aansluitend het legitimaire tekort van [geïntimeerde] vast te stellen door van
de legitieme portie af te trekken datgene wat [geïntimeerde] reeds heeft ontvangen (€ 8.061,89) en op basis van het in deze te wijzen arrest als erfdeel zal ontvangen;
- te bepalen dat indien [appellant] verzuimt mee te werken aan de akte van verdeling dit arrest op de voet van artikel 3:300 BW in de plaats zal treden van de wettig opgemaakte akte verdeling,
II. [appellant] te veroordelen [geïntimeerde] binnen twee weken na datum wijzen arrest € 201.553,29
te betalen, dan wel € 110.797,25 te betalen, beide bedragen te vermeerderen met de samengestelde contractuele rente van 6%, althans de contractuele rente van 6% daarover vanaf 31 maart 1995, althans vanaf 28 juli 2008, althans vanaf 13 februari 2012, althans vanaf de dag der dagvaarding in eerste aanleg tot de dag der algehele voldoening,
III. De legitimaire massa vast te stellen op € 491.552,15 vermeerderd met de samengestelde contractuele rente van 6% , althans de contractuele rente van 6% over het deel bestaande uit de geldlening vanaf 31 maart 1995, althans vanaf 28 juli 2008, althans vanaf 13 februari 2012, althans vanaf de dag der dagvaarding in eerste aanleg tot de dag der algehele voldoening, en [appellant] te veroordelen [geïntimeerde] binnen twee weken na datum wijzen arrest haar legitimaire tekort te betalen van een nader te bepalen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van 28 juli 2013, dan wel 18 september 2017, dan wel de dag der dagvaarding in eerste aanleg tot de dag der algehele voldoening,
Subsidiair,voor het geval het hof van oordeel is dat [appellant] zijn aandeel in de vorderingen van de nalatenschap niet heeft verbeurd:
IV. De verdeling van de onverdeelde goederen uit de nalatenschap vast te stellen als volgt:
- te bepalen dat de nalatenschap een vordering op [appellant] heeft uit hoofde van de leenovereenkomst d.d. 31 maart 1995 ad primair € 201.553,29 en subsidiair (voor het geval [appellant] stelt en bewijst dat de schenkingen niet ontbonden zouden zijn) € 110.797,25,
- het zuiver saldo van de nalatenschap te bepalen op primair € 217.677,08 en subsidiair
€ 126.921,04,
- primair de vordering ad € 201.553,29 en subsidiair (voor het geval [appellant] stelt en bewijst dat de schenkingen niet ontbonden zouden zijn) € 110.797,25 toe te rekenen op het aandeel van [appellant] ,
- primair € 110.776,64 en subsidiair € 55.398,63 aan [geïntimeerde] toe te bedelen, en primair
€ 100.776,64 en subsidiair € 55.398,63 toe te bedelen aan [appellant] ,
- [appellant] te veroordelen primair € 201.553,29 aan de nalatenschap te betalen waarvan primair € 100.776,64 door verrekening aan [appellant] en € 100.776,64 aan [geïntimeerde] en subsidiair
€ 110.797,25 aan de nalatenschap te betalen waarvan € 55.398,63 door verrekening aan [appellant] en € 55.398,63 aan [geïntimeerde] ,
- de legitimaire massa van de nalatenschap vast te stellen op (€ 16.123,79 + € 201.533,29 +
€ 273.895,05 =) € 491.552,15, vermeerderd met de samengestelde contractuele rente, althans de contractuele rente van 6% over de geldlening vanaf 31 maart 1995, althans vanaf 28 juli 2008, althans vanaf 13 februari 2012, althans vanaf de dag der dagvaarding in eerste aanleg tot de dag der algehele voldoening, en de legitieme portie van [geïntimeerde] vast te stellen op
1/4e hiervan en aansluitend het legitimaire tekort van [geïntimeerde] vast te stellen door van
de legitieme portie af te trekken datgene wat [geïntimeerde] reeds heeft ontvangen (€ 8.061,89) en op basis van het in deze te wijzen arrest als erfdeel zal ontvangen;
- te bepalen dat indien [appellant] verzuimt mee te werken aan de akte verdeling dit arrest op de voet van artikel 3:300 BW in de plaats zal treden van de wettig opgemaakte akte verdeling,
V. [appellant] te veroordelen [geïntimeerde] binnen twee weken na datum wijzen arrest primair
€ 100.776,64 en subsidiair € 55.398,63 te betalen, te vermeerderen met de samengestelde contractuele rente van 6% , althans de contractuele rente van 6% daarover vanaf 31 maart 1995, althans vanaf 28 juli 2008, althans vanaf 13 februari 2012, althans vanaf de dag der dagvaarding in eerste aanleg tot de dag der algehele voldoening,
VI. De legitimaire massa vast te stellen op € 491.552,15 vermeerderd met de samengestelde contractuele rente van 6%, althans de contractuele rente van 6% over het deel
bestaande uit de geldlening vanaf 31 maart 1995, althans vanaf 28 juli 2008, althans
vanaf 13 februari 2012, althans vanaf de dag der dagvaarding in eerste aanleg tot de
dag der algehele voldoening, en [appellant] te veroordelen [geïntimeerde] binnen twee weken na datum wijzen arrest haar legitimaire tekort te betalen van een nader te bepalen bedrag te
vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van 28 juli 2013, dan wel 18
september 2017, dan wel 27 juni 2018 tot de dag der algehele voldoening,
in principaal en incidenteel appel
[appellant] te veroordelen, voor zover rechtens mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van beide instanties.