Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
De verkoop marktwaarde zal toen tussen de € 22000.00 en € 25000.00 hebben gelegen. Dit afhankelijk van de kilometrage en staat van het voertuig. Daar het een import voertuig betrof, zal de waarde aan de onderkant van de genoemde range liggen. De door de koper van de Porsche aan de Audi toegekende inruilwaarde van € 35000.00 is derhalve niet realistisch en marktconform.”Achmea heeft gesteld dat [de expert diefstal en verkeer] de waarde van de Audi heeft bepaald conform de richtlijnen van NIVRE, waarbij het kenteken van de auto wordt ingevoerd om vast te stellen om welk type auto het gaat en om welke uitvoering. Verder heeft Achmea aangevoerd dat, zoals in het rapport toedrachtonderzoek staat, de Porsche van [de verzekerde] door [het autobedrijf] te koop aan werd geboden voor € 58.400,-.
Ik had daar ook vaker een auto gekocht. [de eigenaar van het autobedrijf] kende mij. Het ging om drie maandelijkse termijnen van elk € 10.000,-. Die andere € 4.500,- die had ik al. Ik heb dus drie keer in totaal € 10.000,- gepind. De € 4.500,- liep via de creditcard. Iedere keer, iedere maand als € 15.000,- op mijn bankrekening had, haalde [ik] er € 10.000,- af.”Ook bij de rechtbank heeft [de verzekerde] aangegeven dat hij het bedrag op drie momenten heeft gepind. Uit de bankafschriften die [de verzekerde] heeft overgelegd, blijkt wel dat er contante bedragen zijn opgenomen, maar dit waren geen drie opnames van € 10.000,-. [de verzekerde] heeft verder aangegeven dat hij bedragen van € 4.737,- en € 4.963,- met zijn creditcard heeft opgenomen, maar ook in hoger beroep heeft hij niet uitgelegd hoe hij deze bedragen kon opnemen. Dit zijn namelijk geen gangbare bedragen om te pinnen bij een geldautomaat. Op de vraag of het geld door [de verzekerde] binnen bij de bank is opgenomen, heeft [de verzekerde] tijdens de zitting bij het hof geantwoord dat hij dat niet meer weet. Uit de bankafschriften van [de verzekerde] en de door hem afgelegde verklaringen over de pinopnames is daarom niet af te leiden dat [de verzekerde] € 34.500,- contant aan [het autobedrijf] heeft betaald voor de Porsche.
“U houdt mij voor dat een auto al minder waard wordt, dus ook die Audi, als die al voor je huis staat. Dat klopt. Ik heb ook wel met de Audi gereden. Vandaar dat ik akkoord ben gegaan met de dagwaarde die de voertuigexpert van Achmea noemde, die € 45.000,-.” (…) Ik had daar ook vaker een auto gekocht. [de eigenaar van het autobedrijf] kende mij. (…) Het klopt dat [de eigenaar van het autobedrijf] bij de onderhandelingen heeft gezegd dat ik al een tijdje in de Audi reed en dat de auto minder waard was geworden”.