3.2[geïntimeerde] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [appellante] .
In reconventie heeft hij – voorwaardelijk – gevorderd:
Indien en voor zover bepaald zou worden dat de vaststellingsovereenkomst opgenomen in
het proces-verbaal van 25 juli 2019 niet rechtsgeldig tot stand is gekomen, althans dat
eiseres niet gebonden is aan de inhoud van deze overeenkomst, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
1. de Vennootschap onder Firma Sport 2000 te ontbinden, althans ontbonden te verklaren
per primair: a. 31 december 2017, subsidiair: b. 9 augustus 2019, meer subsidiair: c. een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, meest subsidiair: d. althans per de datum van het door de rechtbank te wijzen vonnis;
2. voor recht te verklaren dat primair: a. de VOF per 31 december 2017 is geëindigd, althans dat de onderneming Sportschool Sport 2000 met ingang van 1 januari 2018 uitsluitend voor rekening en risico van [geïntimeerde] door hem is voortgezet, althans geacht wordt te zijn
voortgezet, subsidiair: b. een datum te bepalen waarop de VOF is geëindigd, althans met ingang waarvan de onderneming uitsluitend voor rekening en risico van [geïntimeerde] door hem is voortgezet, althans geacht wordt te zijn voortgezet;
3. [appellante] te veroordelen om alle medewerking te verlenen aan het (doen) inschrijven
van die rechtsfeiten die noodzakelijk zijn om het voorgaande te bereiken, voor zover deze
ondanks het onder 6 gevorderde noodzakelijk is;
4. [appellante] te veroordelen om te gehengen en te gedogen dat [geïntimeerde] de
onderneming voortzet en dat hij alle daarvoor benodigde handelingen verricht;
5. [appellante] te veroordelen tot betaling aan [geïntimeerde] van een direct opeisbare
dwangsom van € 2.500,- (zegge: tweeduizendvijfhonderd euro) voor iedere overtreding van
het onder 3 en 4 gevorderde, waarbij een overtreding die ongedaan kan worden gemaakt en
die meerdere dagen duurt, wordt aangemerkt als meerdere overtredingen, met een
maximum van € 250.000,- (tweehonderdvijftigduizend euro);
6. te bepalen dat deze uitspraak in plaats komt van een door [appellante] opgestelde en
ondertekende machtiging om de wijzigingen in te schrijven in het Handelsregister en andere
officiële instanties;
met veroordeling van [appellante] in de kosten van deze procedure, in conventie en
voorwaardelijke reconventie, daaronder begrepen salaris van de gemachtigde, alsmede in
de nakosten ten bedrage van respectievelijk € 157,- zonder betekening en € 239,- in geval
van betekening in het geval alleen op de conventionele vordering wordt beslist en € 246,-
zonder betekening en € 328,- in geval van betekening in het geval dat zowel in conventie als
reconventie wordt beslist, indien en voor zover eiseres niet binnen de wettelijk vereiste
termijn van 14 dagen, althans binnen een door de rechtbank redelijk geachte termijn, na
betekening van het vonnis, het bedrag van de proceskostenveroordeling
aan gedaagde voldoet.