Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing
- de ontwikkeling die [de minderjarige] heeft doorgemaakt;
Hoewel het hof, net als de raad, de keuze van de moeder om niet bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn, betreurt ziet het hof, anders dan de raad, geen aanleiding om de behandeling van de zaak aan te houden. Het hof heeft voldoende informatie om een beslissing te kunnen nemen.
Het hof is van oordeel dat is komen vast te staan dat omgang tussen de vader en [de minderjarige] ernstig nadeel voor de geestelijke ontwikkeling van [de minderjarige] zal opleveren (artikel 1:377a, lid 3 sub a BW) en zal het verzoek van de vader tot het vaststellen van een omgangsregeling afwijzen. Het hof zal hierna uitleggen hoe het tot deze beslissing is gekomen.
heeft sinds oktober 2020 traumabehandeling bij [naam1] . In een verslag van [naam1] van 29 september 2022 staat dat de behandelaars in overleg met [de minderjarige] maatregelen hebben genomen die ervoor zorgen dat [de minderjarige] zich veiliger voelt. Daardoor kan hij zich meer openstellen voor de therapie. [de minderjarige] maakt, aldus de behandelaars van [naam1] , voorzichtige stappen vooruit. De behandelaars van [naam1] verwachten dat in de volgende fase van de therapie de traumatische herinneringen aan de vader uit [de minderjarige] vroege jeugd behandeld kunnen worden.
De moeder, [naam1] en de intern begeleidster van school hebben twee afspraken in oktober 2022 gepland om met elkaar te overleggen hoe [de minderjarige] hierin begeleid kan worden.
Nu zowel de raad als de ouders het erover eens zijn dat omgang tussen de vader en [de minderjarige] niet mogelijk is, althans niet in de komende periode, en het volgens de informatie van school sinds de start van de traumatherapie eerder slechter dan beter gaat met [de minderjarige] , is voldoende komen vast te staan dat omgang tussen de vader en [de minderjarige] op dit moment ernstig nadeel voor de geestelijke ontwikkeling van [de minderjarige] zal opleveren. Dat maakt dat het hof het met de rechtbank eens is, in die zin dat het verzoek van de vader tot het vaststellen van een omgangsregeling terecht is afgewezen.
De moeder informeert, zo blijkt ook uit de overgelegde bijlagen, de vader inmiddels eens per maand zoals is vastgelegd in de tussenbeschikking van 17 februari 2022. De advocaat van de moeder heeft toegelicht dat de moeder dat zal blijven doen en verder dat de moeder ook aan [naam1] toestemming heeft gegeven om de vader bij de behandeling van [de minderjarige] te betrekken, en om aan de vader de nodige informatie te verstrekken. De vader krijgt nu wel informatie van [naam1] maar wordt verder niet betrokken bij de behandeling.
Volgens de raad zou [naam1] , bijvoorbeeld in een gesprek met de vader, moeten kunnen uitleggen wat er aan de hand is met [de minderjarige] is en welke rol de vader bij diens behandeling kan spelen. De raad vindt dat de vader een rol van betekenis kan spelen in het leven van [de minderjarige] .
De advocaten van de vader en de moeder hebben tijdens de mondelinge behandeling afgesproken dat zij in onderling overleg een brief aan [naam1] zullen opstellen om het belang van de informatievoorziening aan de vader en de betrokkenheid van de vader bij de traumabehandeling van [de minderjarige] onder de aandacht te brengen.