ECLI:NL:GHARL:2022:9849
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Restant afwikkeling vermogensrechtelijke gevolgen ontbinding huwelijk
In deze zaak gaat het om de vermogensrechtelijke gevolgen van de ontbinding van het huwelijk tussen de vrouw en de man. Het huwelijk is in 2016 ontbonden en partijen hebben een echtscheidingsconvenant opgesteld, waarin echter geen concrete afspraken zijn gemaakt over de kwesties die nu aan de orde zijn. De man heeft bij de rechtbank gevorderd dat de vrouw € 353,53 betaalt voor de waterschapsbelasting die hij heeft betaald voor de gezamenlijke woning. De vrouw heeft hiertegen verweer gevoerd en een tegenvordering ingesteld, waarbij zij terugbetaling van de helft van de lening bij [naam1] heeft gevorderd. De rechtbank heeft de vordering van de man gedeeltelijk toegewezen en de vordering van de vrouw afgewezen.
In hoger beroep heeft de vrouw de afwijzing van haar vordering bestreden en de man heeft verweer gevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat de lening bij [naam1] is gebruikt voor de aanschaf van huishoudelijke apparatuur tijdens het huwelijk. Het hof oordeelt dat de vrouw de schuld is aangegaan, maar dat de helft van de openstaande schuld op de peildatum voor rekening van de man dient te komen. Wat betreft de vordering van de man tot betaling van de waterschapsbelasting, oordeelt het hof dat de rechtbank hierin terecht heeft beslist. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank voor zover het de afwijzing van de vordering van de vrouw betreft en bekrachtigt de veroordeling van de vrouw tot betaling van € 60,23 aan de man. De kosten worden gecompenseerd, en de veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad.