In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 november 2023 de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland bekrachtigd, waarin de moeder voor onbepaalde tijd het recht op omgang met haar kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2], is ontzegd. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, die hebben aangegeven geen contact met hun moeder te willen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. I. Mercanoğlu, heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking van de kinderrechter te vernietigen, maar het hof heeft geoordeeld dat de eerdere beslissingen van de kinderrechter goed gemotiveerd waren en in lijn zijn met de wensen van de kinderen.
De zaak heeft een lange voorgeschiedenis, waarin eerdere beschikkingen zijn genomen die de omgang tussen de moeder en de kinderen hebben geschorst. De GI, die als voogd optreedt, heeft verzocht om het recht op omgang te ontzeggen, wat door de kinderrechter is toegewezen. Het hof heeft de verklaringen van de kinderen en de bijzonder curator in overweging genomen, waarbij is vastgesteld dat de kinderen ernstige bezwaren hebben geuit tegen de omgang met hun moeder. Het hof heeft geconcludeerd dat het afdwingen van omgang ernstige nadelen zou opleveren voor de ontwikkeling van de kinderen en dat de huidige situatie het beste is voor hun welzijn.
De beslissing van het hof houdt in dat de moeder voorlopig geen recht op omgang heeft, en dat deze beslissing geldt voor onbepaalde tijd. Het hof heeft benadrukt dat, hoewel het wenselijk zou zijn dat er in de toekomst weer ruimte komt voor contact, dit alleen kan plaatsvinden als de kinderen daar zelf voor openstaan. De beschikking is openbaar uitgesproken en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.