ECLI:NL:GHARL:2023:10189

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
22/596
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verwijzing na Hoge Raad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing na Hoge Raad inzake vennootschapsbelasting en boete

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vennootschap (hierna: belanghebbende) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had op 14 februari 2017 een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd aan belanghebbende over het verlengde boekjaar van 8 juli 2010 tot en met 31 december 2011. De Inspecteur had de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd, maar de boete verminderd. Belanghebbende ging in beroep tegen deze uitspraken, waarbij de rechtbank de boete gegrond verklaarde en deze vernietigde, maar de navorderingsaanslag en heffingsrente ongegrond verklaarde.

Belanghebbende ging in hoger beroep bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, dat de uitspraak van de rechtbank enkel ten aanzien van de boete vernietigde. Vervolgens heeft belanghebbende cassatie ingesteld bij de Hoge Raad, die op 8 april 2022 het beroep gegrond verklaarde en de zaak verwees naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling.

Tijdens de zitting op 21 november 2023 hebben partijen een compromis bereikt. Ze kwamen overeen dat de boete moet worden vernietigd en dat de Inspecteur aan belanghebbende een bedrag van € 5.750 moet vergoeden. Dit bedrag dekt zowel de proceskosten als de immateriële schade die belanghebbende heeft geleden door de overschrijding van de redelijke termijn van berechting. Het Hof heeft deze beslissing bevestigd en de uitspraak van de rechtbank en de Inspecteur vernietigd voor wat betreft de boetebeschikking.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

locatie Arnhem
nummer BK-ARN 22/596
uitspraakdatum: 28 november 2023
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V.te
[vestigingsplaats](hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 14 februari 2017, nummers BRE 15/7406 en 15/7407, ECLI:NL:RBZWB:2017:2729, in het geding tussen belanghebbende en
de
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Eindhoven(hierna: de Inspecteur)

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
Aan belanghebbende is over het verlengde boekjaar 8 juli 2010 tot en met 31 december 2011 een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd. Bij beschikkingen is heffingsrente berekend en is een boete opgelegd.
1.2.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd en de boete verminderd.
1.3.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ten aanzien van de boete gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur ten aanzien van de boete vernietigd en de boete verminderd. De Rechtbank heeft het beroep ten aanzien van de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente ongegrond verklaard.
1.4.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft de uitspraak van de Rechtbank uitsluitend ten aanzien van de boete vernietigd en de boete verder verminderd.
1.5.
Belanghebbende heeft beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft bij arrest van 8 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:526 het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch uitsluitend ten aanzien van de boete vernietigd en de zaak verwezen naar het Hof ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het arrest.
1.6.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 november 2023. Daarbij zijn verschenen en gehoord [naam1] namens belanghebbende en [naam2] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam3] namens de Inspecteur.

2.Overwegingen

2.1.
Partijen zijn na een debat ter zitting overeengekomen dat de boete moet worden vernietigd, dat de Inspecteur aan belanghebbende een bedrag van € 5.750 is verschuldigd en dat belanghebbende met dit bedrag volledig is vergoed voor door haar in hoger beroep gemaakte proceskosten en door haar geleden immateriële schade in verband met overschrijding van de redelijke termijn van berechting.
2.2.
Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen.

3.Beslissing

Het Hof:
– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank voor zover het betreft de beslissing omtrent de boetebeschikking,
– vernietigt de uitspraak van de Inspecteur omtrent de boetebeschikking,
– vernietigt de boetebeschikking, en
– veroordeelt de Inspecteur in de door belanghebbende geleden schade tot een bedrag van € 5.750.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Tanghe, voorzitter, mr. R.A.V. Boxem en mr. B.F.A. van Huijgevoort, in tegenwoordigheid van mr. M.T.M. Hennevelt als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 november 2023.
De griffier, De voorzitter,
(M.T.M. Hennevelt) (T. Tanghe)
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op 29 november 2023.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.