Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
verweerster in hoger beroep,
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk;
- twee vertegenwoordigers van de raad;
- een vertegenwoordiger van de GI.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
a. een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede met overeenkomstige toepassing van artikel 377a, derde lid, een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben;
Het is ook niet in het belang van de kinderen om ze bij de vader te plaatsen, daarom refereert de raad zich in de zaak met nummer 200.331.424 (waarin de raad in eerste aanleg de verzoeker was) aan het oordeel van het hof. Er wordt op dit moment via een professioneel traject voorzichtig gewerkt aan het tot stand brengen en uitbreiden van de omgang. Een verhuizing naar [plaats1] zal nu erg veel van de kinderen vragen gelet op de reistijd en de kortdurende omgang in de opbouwende fase. Wanneer de omgang in de toekomst wordt opgebouwd naar een situatie waarbij de kinderen een heel weekend bij de vader kunnen verblijven. ontstaan wellicht meer mogelijkheden. In die situatie is de afstand van [plaats1] in België naar de vader geen grote belemmering meer en kan de hulpverlening naar België worden overgedragen. Eventueel kan de zaak voor een lange periode worden aangehouden om naar een dergelijke situatie toe te werken.
Hoewel de moeder met haar verhuizing naar [plaats1] niet in het belang van de kinderen heeft gehandeld, is verder niet komen vast te staan dat de vaardigheden van de moeder niet voldoende zijn om de kinderen te verzorgen en op te voeden. De moeder is de afgelopen jaren de constante factor in het leven van de kinderen geweest en de kinderen zijn (daarom) sterk aan haar gehecht. De kinderen hebben de afgelopen jaren veel meegemaakt: tijdens het huwelijk van de vader en de moeder, door de veranderingen na de scheiding en vorig jaar door de verhuizing naar België en vervolgens de verhuizing terug naar Nederland. Het is daarom – zoals de rechtbank ook heeft overwogen – van groot belang voor de kinderen dat hun hoofdverblijfplaats bij de moeder niet verandert. De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep verklaard dat het voor hem het belangrijkste is dat hij geregeld contact kan hebben met de kinderen.
De moeder had haar leven na de echtscheiding vorig jaar weer enigszins op de rit. Zij beschikte over zelfstandige woonruimte om samen met de kinderen in te wonen, en met hulp van professionele ondersteuning was het contact tussen de vader en de kinderen weer voorzichtig tot stand gebracht. Er was sinds november 2020 een ondertoezichtstelling van de kinderen en er waren nog wel zorgen over de ontwikkeling van de kinderen. De moeder zou gaan starten met traumatherapie, omdat zij last had van angsten en spanningen. In die prille situatie is de moeder, zonder de GI, instanties en de vader te informeren, plotseling naar België vertrokken.
Het contact tussen de vader en de kinderen is daardoor weer stilgevallen. De moeder heeft bij het maken van haar keuze om naar België te vertrekken haar eigen wensen bepalend laten zijn. Dat de moeder stelt dat de kinderen het in de België van september 20022 tot maart 2023 erg naar hun zin hadden, vindt het hof onvoldoende zwaarwegend om de situatie nu opnieuw te wijzigen en alsnog toestemming te verlenen. Daar komt bij dat de moeder op vragen van het hof heeft verklaard dat de kinderen het ook in Nederland naar hun zin hebben, en dat het goed met ze gaat. De handelwijze van de moeder maakt dat het hof er onvoldoende vertrouwen in heeft dat de moeder zich nu wel voldoende zal inspannen om het contact tussen de vader en de kinderen op te bouwen.
De door moeder aangeboden ‘compensatie’ voor de vader om meer tijd met de kinderen door te brengen als de verhuizing van de moeder en de kinderen naar [plaats1] wordt toegestaan maakt de belangenafweging die het hof op dit moment moet doen niet anders.