ECLI:NL:GHARL:2023:10610

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
200.333.256/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van gezinsproblematiek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De kinderrechter had eerder op 13 juli 2023 de ondertoezichtstelling verlengd tot 20 juli 2024, wat de vader niet kon waarderen. Hij ging in hoger beroep en verzocht het hof om de beschikking van de kinderrechter te vernietigen. De vader en de moeder zijn de ouders van de minderjarigen, die bij de moeder wonen en geen contact hebben met de vader. De GI heeft de kinderrechter verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen, omdat de doelen van de ondertoezichtstelling nog niet zijn behaald. Het hof heeft vastgesteld dat de vader niet bereid is om mee te werken aan een zorgregeling die is afgestemd op de behoeften van de kinderen. De vader heeft ook geen hulp meer voor zijn persoonlijke problematiek en de communicatie tussen de ouders is onrespectvol. Het hof concludeert dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd en dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om contactherstel tussen de vader en de kinderen mogelijk te maken. Het hof bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter en benadrukt dat de GI moet blijven betrokken om de belangen van de kinderen te waarborgen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.333.256
zaaknummer rechtbank Gelderland 419860
beschikking van 14 december 2023
in de zaak van
[verzoeker],
die woont in [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna: de vader
advocaat: mr. L.L.A. Cox in Nijmegen,
en
de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
die is gevestigd in Nijmegen,
belanghebbende in hoger beroep
hierna: de GI,
en
[de moeder],
die woont in [woonplaats2] ,
belanghebbende in hoger beroep,
hierna: de moeder.

1.Samenvatting van de beslissing

[de minderjarige1] en [de minderjarige2] zijn onder toezicht gesteld. Het hof vindt dat dit zo moet blijven en legt hierna uit waarom.

2.De kern van de zaak

2.1.
De vader en de moeder zijn de ouders van:
  • [de minderjarige1] , die is geboren [in] 2012;
  • [de minderjarige2] , die is geboren [in] 2014.
2.2
De ouders hebben samen het gezag over de kinderen. De kinderen wonen bij de moeder. [de minderjarige1] en [de minderjarige2] hebben op dit moment geen contact met de vader.
2.4
[de minderjarige1] en [de minderjarige2] staan onder toezicht van de GI sinds 20 juli 2022.
2.4
De GI heeft de kinderrechter verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen. De kinderrechter heeft dat verzoek toegewezen in de beschikking van 13 juli 2023. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 20 juli 2024.
2.4
De vader is het niet eens met de beslissing van de kinderrechter. Hij komt in hoger beroep. De vader verzoekt het hof om de beschikking van de kinderrechter te vernietigen en het verzoek van de GI alsnog af te wijzen.
2.6
Het hof heeft de volgende stukken:
  • het beroepschrift, binnengekomen op 6 oktober 2023, met bijlagen;
  • het verweerschrift met bijlage.
2.7
De zitting bij het hof was op 21 november 2023. Aanwezig waren:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de moeder;
  • twee vertegenwoordigers van de GI.

3.Het oordeel van het hof

Wat staat in de wet?
3.1.
De kinderrechter mag een kind onder toezicht stellen als er grote zorgen zijn over zijn ontwikkeling. Daarbij werken de ouders niet of niet genoeg mee aan vrijwillige hulpverlening. Het moet wel zo zijn dat de ouders de verzorging en opvoeding na een tijdje weer helemaal zelf kunnen gaan doen [1] . De kinderrechter kan de ondertoezichtstelling steeds voor maximaal een jaar verlengen [2] .
Wat vindt het hof?
3.2
Het hof is van oordeel dat de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] terecht heeft verlengd.
3.3
[de minderjarige1] en [de minderjarige2] zijn in de beschikking van 20 juli 2022 onder toezicht gesteld door de kinderrechter. De kinderrechter heeft in die beschikking beschreven aan welke doelen gewerkt moet worden tijdens de ondertoezichtstelling:
-
zicht krijgen op de mogelijkheden van de vader in de opvoeding en met name in
de afstemming op de opvoedingsbehoeften van de kinderen;
-
een zorgregeling afspreken die past bij de mogelijkheden van de vader op dit moment en
die kan worden aangepast op het moment dat de vader weer wat beter in zijn vel zit;
-
de vader ondersteunen bij het zoeken en accepteren van hulp voor zijn individuele
problematiek zodat hij beter in zijn vel komt te zitten;
-
monitoren van de beleving door de kinderen van de situatie bij de ouders en zo nodig
inzetten van gepaste hulp voor de kinderen;
-
de kinderen dienen niet te worden belast met volwassen zaken door de ouders zoals
de communicatie tussen de ouders;
-
in het belang van de ontwikkeling van de kinderen dienen de ouders zich te
onthouden van diskwalificatie van elkaar in aanwezigheid van de kinderen.
De vader is niet in hoger beroep gegaan tegen de beschikking van 20 juli 2022. De gronden voor de ondertoezichtstelling en de bovenstaande doelen van de ondertoezichtstelling staan daarom vast.
3.4
Het hof stelt vast dat de bovenstaande doelen nog niet bereikt zijn. Er is nog geen zorgregeling voor de vader en de kinderen, waardoor zij elkaar nu niet zien. De GI heeft verteld dat de kinderen de vader erg missen. De kinderen willen de vader graag zien, maar het is ook stressvol voor hen om het contact weer op te bouwen. De GI heeft daarom voorgesteld dat de kinderen om te beginnen één dag naar de vader zouden gaan. De vader weigerde hier aan mee te werken, omdat aanvankelijk was afgesproken dat de zorgregeling zou beginnen met twee dagen. De vader is nog steeds niet bereid om mee te werken aan een zorgregeling die wordt opgebouwd in het tempo van de kinderen. De vader heeft verteld dat hij nog steeds heel boos is dat de GI de oorspronkelijke afspraak niet is nagekomen. Het hof maakt hieruit op dat de vader niet bereid is om zich aan te passen aan de behoeften van de kinderen.
3.5
Bovendien stelt het hof vast dat de vader geen hulp meer krijgt voor zijn persoonlijke problematiek. De vader heeft al een paar jaar last van depressieve klachten. Daarvoor kreeg hij hulp van [naam1] , maar de vader heeft die hulp stopgezet. De vader heeft ook de samenwerking met zijn cultuur sensitieve hulpverlener beëindigd. De vader krijgt nog wel een keer per week bezoek van een opvoedondersteuner, maar dat vindt de vader niet zinvol. Omdat de vader de kinderen nu niet ziet, heeft de opvoedondersteuner nog geen zicht op de mogelijkheden en de belastbaarheid van de vader in de opvoeding. De GI stelt dat de vader de oplossing voor zijn persoonlijke problematiek zoekt in het contact met de kinderen. De vader lijkt de kinderen nodig te hebben om zich goed te voelen en maakt daarbij een dwingende indruk. De vader heeft zelf verteld dat hij de kinderen wel eens onaangekondigd opzoekt bij het schoolplein. De vader lijkt niet in te zien dat dit impact kan hebben op de kinderen en hen onder druk zet.
3.6
Het hof stelt verder vast dat de ouders nog niet op een respectvolle manier met elkaar kunnen communiceren. De GI stelt dat de situatie tussen de ouders nog onrustig is. Dit heeft het hof ook gezien tijdens de mondelinge behandeling. De vader uit veel verwijten over de moeder.
3.7
Het hof stelt vast dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] veel last hebben van de situatie. De kinderen ervaren stress, doordat zij de vader niet zien en door de spanningen tussen hun ouders. [de minderjarige1] en [de minderjarige2] hebben hulpverlening nodig gehad van [naam2] . Deze hulp is net beëindigd. De therapeut van [naam2] heeft geconstateerd dat de kinderen klem zitten tussen de ouders. Zij zijn heel loyaal naar hun beide ouders en vinden het lastig om hun gevoelens hierover te uiten. De GI heeft verteld dat het lijkt alsof de kinderen als zij iets positiefs zeggen over de moeder, gelijk ook iets positiefs willen vertellen over de vader. Het is daarom lastig om erachter te komen wat zij écht vinden. De GI heeft de zorg dat beide kinderen de neiging krijgen om voor hun ouders te willen zorgen in plaats van andersom. [de minderjarige2] heeft bijvoorbeeld verteld dat zij graag voor haar vader zou willen zorgen.
3.8
Het hof is daarom van oordeel dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Het is schadelijk voor de kinderen dat zij hun vader niet zien, terwijl zij hem erg missen. Daarnaast is het schadelijk dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] klem zitten tussen hun ouders en hun gevoelens hierover niet goed kunnen uiten. Het hof is bovendien van oordeel dat de ondertoezichtstelling nodig is om contactherstel tussen de vader en de kinderen mogelijk te maken. Het hof heeft er geen vertrouwen in dat het de ouders in het vrijwillig kader zou lukken om een zorgregeling op te starten en om de kinderen buiten hun strijd te houden. De ouders hebben allebei verteld dat zij op geen enkele wijze met elkaar kunnen communiceren. Het is daarom nodig dat de GI aanwezig blijft om de regie te voeren en de belangen van de kinderen in de gaten te houden. Dat is extra belangrijk omdat de vader kort geleden een verzoek bij de rechtbank heeft ingediend om een zorgregeling vast te stellen. Door de GI wordt nog geprobeerd om tot een gezamenlijk plan over de zorgverdeling te komen, waarbij mogelijk de therapeuten van [naam2] nog even betrokken kunnen worden.
3.9
Het hof bekrachtigt daarom de bestreden beschikking
3.1
Het is het hof duidelijk geworden dat de vader vastzit in zijn boosheid naar de GI en de moeder. Het hof hoopt dat het de vader gaat lukken om zijn boosheid los te laten en samen te werken met de GI. Het hof heeft namelijk ook gezien dat alle betrokkenen hetzelfde willen: dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] zo snel mogelijk weer naar de vader gaan. De moeder en de GI hebben allebei verteld dat zij op termijn toe willen werken naar een co-ouderschapsregeling, mits het goed gaat met de vader en de kinderen. De GI stelt hieraan wel de voorwaarde dat het contact rustig wordt opgebouwd, zodat de GI de belastbaarheid van de vader en de kinderen in de gaten kan houden. Het hof heeft de indruk dat de vader zich machteloos voelt, maar wil de vader meegeven dat hij zelf de sleutel in handen heeft om de situatie te veranderen.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland van 10 juli 2023.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.G.M.T. Weijers-van der Marck, K. Mans en P.B. Kamminga, bijgestaan door mr. L.M. de Wit als griffier en is op 14 december 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.artikel 1:255 BW.
2.artikel 1:260 BW.