In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot lijfsdwang voor de tenuitvoerlegging van een alimentatieverplichting. De appellanten, een vrouw en haar partner, hebben hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die hun verzoek om lijfsdwang had afgewezen. De man, de geïntimeerde, heeft een aanzienlijke betalingsachterstand van ten minste € 50.000,- voor kinderalimentatie en andere bijdragen. De vrouw en haar partner vorderden verlof om de eerdere beschikkingen van de rechtbank Den Haag ten uitvoer te leggen met lijfsdwang, maar het hof oordeelde dat de man niet in staat is om zijn alimentatieverplichting te voldoen. Het hof heeft vastgesteld dat de man, die in het verleden een hoog inkomen had, door persoonlijke omstandigheden en een failliete onderneming in financiële problemen verkeert. De vrouw heeft de stellingen van de man onvoldoende gemotiveerd betwist, waardoor het hof oordeelde dat het niet zinvol is om lijfsdwang op te leggen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en bepaalde dat elke partij zijn eigen proceskosten draagt.