ECLI:NL:GHARL:2023:11039

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
200.315.676
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake voorlopige zorgregeling en kinderalimentatie in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 december 2023 een tussenbeschikking gegeven in een hoger beroep betreffende de voorlopige zorgregeling en kinderalimentatie. De zaak betreft een vader en een moeder die in geschil zijn over de zorg voor hun minderjarige kind. Het hof heeft in eerdere tussenbeschikkingen al voorlopige zorgregelingen vastgesteld, maar heeft nu besloten om de zaak met zes maanden aan te houden om de uitkomsten van gesprekken tussen de minderjarige en een kindbehartiger te kunnen meenemen in de uiteindelijke beslissing. De voorlopige zorgregeling, zoals vastgesteld in de tussenbeschikking van 25 april 2023, wordt voortgezet. Dit houdt in dat de minderjarige om de twee weken op zaterdag bij de vader verblijft. Daarnaast heeft de vader verzocht om een kinderalimentatie vast te stellen voor zowel de minderjarige als een meerderjarige, maar het hof heeft besloten om deze beslissing aan te houden in afwachting van de definitieve beslissing over de zorgregeling. De ouders zijn in de gelegenheid gesteld om uiterlijk twee weken voor de volgende mondelinge behandeling informatie te verstrekken over de minderjarige en de kinderalimentatie. De volgende zitting is gepland op 11 juni 2024.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.315.676
(zaaknummer rechtbank Overijssel 236980)
beschikking van 5 december 2023
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. T.J.H. Zwiers te Hengelo,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. E.R.J. Helmantel te Dronten.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 25 april 2023 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2
In de tussenbeschikking heeft het hof als volgt beslist:
“bepaalt devoorlopigeverdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt:
[de minderjarige] verblijft om de twee weken op zaterdag bij de vader:
- de eerste twee zaterdagen gedurende drie uren; en
- de daarna volgende zaterdagen gedurende vijf uren,
waarbij de vader [de minderjarige] zal halen en brengen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:
bepaalt dat de behandeling van de zaak zal worden voortgezet op 3 november 2023 om 11.00 uur waarvoor partijen opnieuw zullen worden opgeroepen;
stelt de vader en de moeder in de gelegenheid om uiterlijk twee weken vóór de mondelinge behandeling de stand van zaken schriftelijk aan het hof door te geven;
houdt de zaak voor het overige aan.”
1.3
Het verdere verloop blijkt uit:
- een journaalbericht namens de vader van 10 oktober 2023 met producties;
- een journaalbericht namens de moeder van 19 oktober 2023 met een brief; en
- een journaalbericht namens de vader van 19 oktober 2023 met een brief.
1.4
Op 30 oktober 2023 heeft een van de raadsheren met [de minderjarige] gesproken over het verzoek.
1.5
Op 3 november 2023 is de mondelinge behandeling voortgezet. Hierbij waren aanwezig:
- de vader, bijgestaan door mr. Zwiers; en
- de moeder, bijgestaan door mr. Helmantel; en
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder te noemen: de raad).

2.De motivering van de beslissing

2.1
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in zijn tussenbeschikking van 25 april 2023, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
Zorgregeling
2.2
[de minderjarige] heeft sinds 20 mei 2023 omgang met de vader zoals die is vastgelegd in de tussenbeschikking van 25 april 2023. De vader heeft naar aanleiding daarvan aan het hof verteld dat hij en [de minderjarige] het leuk hebben tijdens de omgang. De moeder heeft op de mondelinge behandeling verteld dat het met [de minderjarige] niet goed gaat: sinds zij naar de vader gaat, heeft ze buikpijn, slaapt ze slecht en gaan haar resultaten op school achteruit. De visies van de ouders over het effect van de omgang op [de minderjarige] lopen uiteen. Niet is uit te sluiten dat [de minderjarige] zich bij haar ouders niet vrij voelt om te zeggen hoe ze zich echt voelt. Dat vindt het hof zorgwekkend.
Het hof vindt het daarom positief dat de ouders gezamenlijk een kindbehartiger voor [de minderjarige] hebben ingeschakeld. De vader en de moeder hebben tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij het belangrijk vinden dat [de minderjarige] aan de kindbehartiger kan vertellen wat zij wil. Ook de raad heeft op de mondelinge behandeling het belang van de kindbehartiger onderstreept. De raad heeft naar voren gebracht dat de kindbehartiger het verhaal van [de minderjarige] zal vertellen.
Het hof wil de uitkomst van de gesprekken tussen [de minderjarige] en de kindbehartiger kunnen meenemen in zijn uiteindelijke beslissing en zal daarom – in navolging van het advies van de raad – de zaak met zes maanden aanhouden.
2.3
Het hof is van oordeel dat de voorlopige zorgregeling, tijdens de aanhouding van de zaak, moet worden voortgezet zoals die in de tussenbeschikking van 25 april 2023 is bepaald. De door de vader verzochte uitbreiding van de zorgregeling vindt het hof op dit moment niet in het belang van [de minderjarige] . Het is immers nog onduidelijk welk effect een uitbreiding van de zorgregeling op [de minderjarige] zal hebben. De kindbehartiger moet eerst met [de minderjarige] in gesprek gaan, ook gelet op de verschillende signalen die [de minderjarige] bij de ouders lijkt te geven. [de minderjarige] zal dus om de twee weken op zaterdag gedurende vijf uren bij de vader verblijven waarbij de vader [de minderjarige] zal halen en thuis brengen.
Wel zal het hof, zoals de vader tijdens de mondelinge behandeling heeft verzocht, een beslissing nemen over de komende kerstvakantie. Het hof is van oordeel dat [de minderjarige] met de vader een feestdag moet kunnen doorbrengen, maar acht één of meer overnachtingen (nog) niet in haar belang omdat – zoals hiervoor al is overwogen – een uitbreiding (nog) niet aan de orde is. Het hof zal daarom bepalen dat [de minderjarige] op Tweede Kerstdag (26 december 2023) van 15.00 uur tot 22.00 uur bij de vader verblijft, waarbij de vader [de minderjarige] ophaalt en thuisbrengt.
2.4
Het hof zal een nieuwe mondelinge behandeling bepalen. Het hof stelt de ouders in de gelegenheid om uiterlijk twee weken voor de mondelinge behandeling het hof te informeren over [de minderjarige] , bijvoorbeeld hoe het met haar gaat, hoe de gesprekken met de kindbehartiger zijn verlopen en wat de bevindingen van de kindbehartiger zijn.
Kinderalimentatie
2.5
De vader heeft het hof verzocht om een bedrag aan kinderalimentatie vast te stellen voor zowel [de minderjarige] als [de meerderjarige] . [de meerderjarige] is inmiddels meerderjarig en gelet op het verzoek van de vader is de ingangsdatum van de (eventuele) gewijzigde alimentatie gelegen na de achttiende verjaardag van [de meerderjarige] . Het hof verzoekt de advocaat van de vader
uiterlijk 1 maart 2024aan het hof door te geven of de vader zijn verzoek ten aanzien van [de meerderjarige] handhaaft. Mocht de vader zijn verzoek ten aanzien van [de meerderjarige] handhaven, dan zal [de meerderjarige] door het hof als belanghebbende in de procedure worden aangemerkt en als zodanig in deze procedure worden betrokken. Dat betekent dat het hof alle processtukken aan [de meerderjarige] zal zenden en hem zal oproepen voor de nieuwe mondelinge behandeling.
2.6
Het hof zal iedere verdere beslissing over de kinderalimentatie opnieuw aanhouden in afwachting van een definitieve beslissing van het hof over de zorgregeling. Het hof verzoekt partijen om uiterlijk twee weken voorafgaand aan de mondelinge behandeling (financiële) informatie in te dienen die nodig is voor de berekening van kinderalimentatie.

3.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
handhaaft de voorlopige zorgregeling zoals opgenomen in de tussenbeschikking van 25 april 2023;
bepaalt dat [de minderjarige] op 26 december 2023 van 15.00 uur tot 22.00 uur bij de vader verblijft, waarbij de vader [de minderjarige] ophaalt en thuisbrengt;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verzoekt de vader uiterlijk
1 maart 2024het hof te berichten of hij zijn verzoek ten aanzien van [de meerderjarige] (zoals opgenomen in r.o. 2.5) handhaaft;
bepaalt dat de behandeling van de zaak zal worden voortgezet op
11 juni 2024 om 13.00 uurwaarvoor partijen opnieuw zullen worden opgeroepen;
stelt de vader en de moeder in de gelegenheid om uiterlijk twee weken vóór de mondelinge behandeling zich uit te laten over [de minderjarige] zoals opgenomen in 2.4
ende (financiële) informatie in te dienen zoals opgenomen in 2.6;
houdt de zaak voor het overige aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.H.F. van Vugt, E. de Boer en S. Kuijpers, bijgestaan door de griffier, en is op 5 december 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.