ECLI:NL:GHARL:2023:11245
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering in hoger beroep na terugwijzing door de Hoge Raad
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, op 1 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 20 mei 2016. De zaak betreft een ontnemingsvordering waarbij de betrokkene werd verweten wederrechtelijk verkregen voordeel te hebben behaald ter hoogte van € 40.378,-. Het hof heeft deze vordering na terugwijzing door de Hoge Raad, die het eerdere arrest van 6 juni 2018 had vernietigd, opnieuw beoordeeld. Tijdens de zittingen op 15 februari 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die stelde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld moest worden op het eerder genoemde bedrag. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. A.C. Huisman, heeft echter betoogd dat de ontnemingsvordering afgewezen moest worden, omdat de betrokkene de bemiddelingsfee ook zou hebben ontvangen indien de facturen correct waren omschreven. Het hof heeft in zijn oordeel overwogen dat er onvoldoende bewijs was voor het wederrechtelijk verkregen voordeel, en heeft de ontnemingsvordering afgewezen. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en wees de vordering tot betaling aan de Staat af.