Uitspraak
[naam1]die bij de rechtbank optrad als eiser,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep, uitgebracht op naam van [naam1]
- het exploot van [appellant] tot (hernieuwde) oproeping van [geïntimeerde] tevens mededeling akte van cessie
- het tussenarrest van 30 augustus 2022 houdende de bepaling van een mondelinge behandeling na aanbrengen
- het proces-verbaal (verslag) van de op 18 oktober 2022 gehouden mondelinge behandeling
- de akte na mondelinge behandeling van [geïntimeerde]
- de antwoordakte van [appellant] .
1.3 [appellant] heeft bij zijn antwoordakte nog enkele producties overgelegd. [geïntimeerde] heeft daar niet op kunnen reageren. Zoals zal blijken uit wat hierna wordt overwogen is hij daardoor niet in zijn belangen geschaad. Hierbij wordt nog opgemerkt dat een deel van die producties door de advocaat van [appellant] eerder al was gevoegd bij een brief aan de rolraadsheer van dit hof d.d. 25 juli 2022, waarvan een kopie is toegestuurd aan de advocaat van [geïntimeerde] . Dat betreffen de hierna nog aan de orde komende akte van cessie en de aanvulling daarop. Uit de inhoud van de akte na mondelinge behandeling van [geïntimeerde] leidt het hof af dat in ieder geval die producties ook bij [geïntimeerde] bekend waren op het moment van het nemen van zijn akte.
2.De kern van het geschil en de beslissing
Het hof zal tot de conclusie komen dat [appellant] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in het door hem voortgezette hoger beroep, omdat door [naam1] geen hoger beroep is ingesteld en dat hoger beroep door [appellant] dus ook niet (als cessionaris) kon worden voortgezet. Hierna zal dat worden uitgelegd, waarbij eerst beknopt het feitelijk kader zal worden weergegeven waarbinnen die beoordeling plaatsvindt.
Van de gezamenlijke koopsom voor de panden (€ 3.075.000,-) is een bedrag van € 1.400.000,- omgezet in een geldlening die door [naam2 en 3] werd verstrekt aan [geïntimeerde] .
“op de datum van ondertekening mededeling [wordt] gedaan aan betrokken partijen zoals bedoeld in artikel 3:94 BW”.Een dergelijke mededeling heeft echter niet plaatsgevonden.
Verder vermeldt de akte over de inning van de vordering:
“Verkoper verleent aan verkrijger expliciet de bevoegdheid deze vordering te innen, kwijting te verlenen en zonodig rechtsmaatregelen jegens de schuldenaar over te gaan, ter keuze van de koper. Koper draagt zorg voor het voldoen van alle kosten, verbonden aan het incasseren van de vordering.”
verkoper [zich] verbindt om alle medewerking te verlenen welke benodigd mocht blijken te zijn om de geldvordering in hoger beroep alsnog toegewezen te krijgen, zulks in de meest uitgebreide zin des woords, waaronder - doch niet beperkt tot – het meewerken aan besprekingen met de door koper ingeschakelde advocaat, het verschijnen ter zitting, het maken van afspraken met de deelgerechtigden [naam2] en [naam3] , dit een en ander geheel naar de instructie van de koper”.In de aanvulling is ook een geheimhoudingsbeding opgenomen ten laste van verkoper (i.e. [naam1] ) op straffe van een dwangsom.
op verzoek van de heer[naam1]”een dagvaarding in hoger beroep uitgebracht aan [geïntimeerde] om te verschijnen op de rolzitting van 12 juli 2022. Het hoger beroep is gericht tegen het vonnis van de rechtbank van 2 februari 2022 en strekt tot gedeeltelijke vernietiging daarvan, namelijk voor zover de vorderingen met betrekking tot de geldlening zijn afgewezen, met toewijzing alsnog van die vorderingen.
“op verzoek van de heer[appellant]”een exploot op de voet van artikel 225/227 Rv uitgebracht aan [geïntimeerde] eveneens om te verschijnen op de rolzitting van 12 juli 2022. Het exploot beoogt voortzetting door [appellant] van het op naam van [naam1] ingestelde hoger beroep. In zijn exploot doet [appellant] mededeling dat [naam1] zijn vordering op [geïntimeerde] aan hem heeft gecedeerd “bij onderhandse akte d.d. 26 april”. Bericht wordt dat het geding daardoor is geschorst overeenkomstig het bepaalde in artikel 225 lid 1 aanhef en sub c Rv, maar door de mededeling wordt hervat als bedoeld in artikel 227 lid 1 aanhef en sub a Rv.
4.De beoordeling
Omdat met het exploot van dagvaarding uitgebracht op naam van [naam1] geen hoger beroep is ingesteld, is het exploot op naam van [appellant] uitgebracht buiten de beroepstermijn. Een en ander resulteert in nietigheid van de dagvaarding dan wel niet-ontvankelijkheid van [appellant] in zijn hoger beroep, aldus [geïntimeerde] .
Uit deze gang van zaken volgt volgens [appellant] dat mr. Van der Veer [naam1] niet onbevoegd heeft vertegenwoordigd bij het instellen van het hoger beroep, dat het hoger beroep daarmee tijdig is ingesteld en door [appellant] na openbaarmaking van de cessie wordt voortgezet.
“(…) Ik wil u graag doorgeven dat ik mij inzake het dossier [geïntimeerde] graag wil laten vertegenwoordigen door [appellant] . Ik voel me niet in staat om zelf in deze zaak handelend op te treden en ik vertrouw erop dat [appellant] mijn belangen naar beste vermogen zal behartigen en mij goed zal vertegenwoordigen. Ik vertrouw erop dat u mij zult blijven informeren over de gang van zaken.”De mededeling is gericht aan alleen de toenmalige advocaat van [naam1] en houdt ook een verzoek in om op de hoogte te worden gehouden. Zonder nadere toelichting op die e-mail, die niet is gegeven, kan die niet worden opgevat als een tot [appellant] gerichte volmacht om (buiten medeweten van [naam1] ) hoger beroep in te stellen. Dat klemt nog eens extra, omdat niet is aangevoerd dat er een advocaatwisseling heeft plaatsgevonden met medeweten en instemming van [naam1] .
4.3.2 Ook in de akte van cessie van 27 december 2018 valt niet te lezen dat door [naam1] aan [appellant] een volmacht is verleend om namens hem hoger beroep in te stellen. Integendeel, de akte gaat er vanuit dat gelijktijdig mededeling van de cessie zal worden gedaan aan de betrokken partijen. [naam1] had in dat geval geen partij kunnen worden in een procedure tegen [geïntimeerde] . De bepaling in de akte waar [appellant] zich op beroept (artikel 6 lid 5):
Verkoper verleent aan verkrijger expliciet de bevoegdheid deze vordering te innen, kwijting te verlenen en zonodig rechtsmaatregelen jegens de schuldenaar over te gaan (…)”kan daarmee zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet worden beschouwd als een door [naam1] aan [appellant] verstrekte volmacht om namens [naam1] te handelen in een eventuele gerechtelijke procedure en (dus) evenmin om buiten medeweten van [naam1] hoger beroep in te stellen. De akte bepaalt in dat verband zelfs nog dat de koper alle kosten van een mogelijke procedure op zich zal nemen, maar dat hoger beroep daarvan is uitgesloten.
“alle medewerking zal dienen te verlenen om de geldvordering in hoger beroep alsnog toegewezen te krijgen, zulks in de meest uitgebreide zin des woords”, maar ook daarin valt zonder nadere toelichting, die eveneens ontbreekt, niet te lezen een volmacht van [naam1] aan [appellant] om buiten hem om op naam van [naam1] hoger beroep in te stellen en op diens naam in hoger beroep te procederen. Als dat wel de bedoeling was geweest had het voor de hand gelegen dat dit ook met zoveel woorden in de aanvullende akte zou zijn benoemd.
De akte na de mondelinge behandeling van [geïntimeerde] zal daarbij worden gerekend als een conclusie in een incident, en voor één punt volgens het liquidatietarief in de proceskostenveroordeling worden betrokken.