ECLI:NL:GHARL:2023:1342

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
15 februari 2023
Zaaknummer
P22/312
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren in het kader van resocialisatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 4 oktober 2022, waarbij de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met twee jaar werd verlengd. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1970 en verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum De Rooyse Wissel, heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 19 januari 2023 zijn zowel de terbeschikkinggestelde als zijn raadsvrouw, mr. K. Valkeneers, en de advocaat-generaal, mr. D.J. de Jong, gehoord. De raadsvrouw pleitte voor een verlenging van de terbeschikkingstelling met slechts één jaar, verwijzend naar de motivatie van de terbeschikkinggestelde en de problemen rondom de hulpverlening van zijn partner. Het openbaar ministerie daarentegen stelde dat er nog belangrijke stappen gezet moeten worden in de resocialisatie, en dat de verlenging met twee jaar gerechtvaardigd is.

Het hof oordeelde dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld en de terbeschikkingstelling met twee jaar heeft verlengd. Het hof benadrukte dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de resterende tijd bij een verlenging van één jaar. De terbeschikkinggestelde heeft de wens om samen te wonen met zijn vriendin en kind, maar de relatie wordt als kwetsbaar beschouwd. Het hof heeft vastgesteld dat het resocialisatietraject zorgvuldig moet worden vormgegeven, met betrokkenheid van Veilig Thuis en de reclassering. Ondanks de vertragingen die buiten de schuld van de terbeschikkinggestelde zijn opgetreden, is er geen aanleiding om de verlenging van de terbeschikkingstelling te verkorten. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank met aanvulling van gronden.

Uitspraak

TBS P22/312
Beslissing d.d. 2 februari 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum De Rooyse Wissel in Oostrum (hierna: de kliniek).
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’sHertogenbosch, van 4 oktober 2022. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 17 oktober 2022;
- de aanvullende informatie van de kliniek van 3 januari 2023 en de wettelijke aantekeningen van 8 september 2022 tot en met 27 oktober 2022.
Het hof heeft ter zitting van 19 januari 2023 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. K. Valkeneers, advocaat te Simpelveld, en de advocaat-generaal mr. D.J. de Jong.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De raadsvrouw van de terbeschikkinggestelde heeft zich, kort samengevat, op het standpunt gesteld dat er bijzondere omstandigheden zijn om de terbeschikkingstelling niet met twee maar met één jaar te verlengen. De terbeschikkinggestelde is gemotiveerd, hij zet zich in voor de behandeling en de verloven gaan goed. Toegezegd was dat de reclassering bij de begeleiding zou worden betrokken en dat toegewerkt zou worden naar een verblijf bij zijn partner en kind. Door problemen rondom de hulpverlening van zijn partner stagneert zijn traject. Hier kan hij niks aan doen en mag niet ten nadele van hem werken. Voor zijn motivatie en zodat de kliniek aangespoord wordt concrete stappen te zetten, dient de terbeschikkingstelling met slechts één jaar te worden verlengd, aldus de raadsvrouw.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich, kort samengevat, op het standpunt gesteld dat de terbeschikkinggestelde weliswaar goed in de samenwerking staat, maar dat in zijn resocialisatie nog de nodige stappen gezet moeten worden. Uit de rapporten blijkt het belang van een stapsgewijze afbouw van begeleiding en toezicht. De terbeschikkinggestelde heeft de wens naar zijn gezin terug te keren. Dat heeft nog de nodige voeten in aarde, ook gezien de problematiek bij de partner van de terbeschikkinggestelde. Het veiligheidshuis en de reclassering worden bij de behandeling betrokken. De verwachting is dat de resocialisatie van de terbeschikkinggestelde langer gaat duren dan een jaar. Het uitgangspunt is dat in dat geval de terbeschikkingstelling met twee jaren wordt verlengd. Er zijn te weinig bijzondere redenen om van dat uitgangspunt af te wijken.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van twee jaren. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd, met aanvulling van het volgende.
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
De behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde kent een positief beloop. Hij heeft de wens samen te wonen met zijn vriendin en kind. De relatie met zijn vriendin wordt echter als kwetsbaar omschreven. Om dit traject zorgvuldig te laten verlopen, wordt Veilig Thuis en de reclassering bij de voortgang betrokken. Daarnaast is sprake van een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. Dit maakt dat het resocialisatietraject van de terbeschikkinggestelde richting zijn gezin de nodige tijd en energie zal kosten. Gelet op de kwetsbaarheid van zowel de terbeschikkinggestelde als zijn vriendin dient dit traject met de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid te worden vormgegeven.
Dat het traject mogelijk vertraging heeft opgelopen buiten de schuld om van de terbeschikkinggestelde, is betreurenswaardig, maar geeft geen aanleiding voor een minder zorgvuldige resocialisatie en een kortere verlenging van de terbeschikkingstelling. Het hof gaat ervan uit dat de kliniek, samen met de reclassering en de overige betrokken instanties, de verdere resocialisatie van de terbeschikkinggestelde zorgvuldig en voortvarend zullen vormgeven.

Beslissing

Het hof:
Bevestigt met aanvulling van gronden zoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 4 oktober 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [veroordeelde] .
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. W.A. Holland als raadsheren,
en drs. P.K.J. Ronhaar en drs. I. Breukel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders als griffier,
en op 2 februari 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.