In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de wijziging van kinderalimentatie. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 20 april 2022, waarin de kinderalimentatie was vastgesteld op € 451,- per maand voor beide kinderen tezamen, met een verhoging naar € 459,57 per maand vanaf 1 januari 2022. De man verzocht het hof om de kinderalimentatie per 1 mei 2020 op nihil te stellen, terwijl de vrouw, verzoekster in het incidenteel hoger beroep, verzocht om de kinderalimentatie te verhogen naar een nog nader te berekenen bedrag.
De procedure in hoger beroep begon met het indienen van het beroepschrift op 19 juli 2022. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 januari 2023 werd duidelijk dat de man zijn derde grief niet meer handhaafde. Het hof heeft de richtlijnen voor de berekening van kinderalimentatie van de Expertgroep Alimentatienormen gevolgd en vastgesteld dat de draagkracht van de man de bepalende factor is voor de hoogte van de kinderalimentatie, aangezien de vrouw's draagkracht niet relevant was door het door de man aangegeven tekort in zijn eigen draagkracht.
Het hof heeft geoordeeld dat de ingangsdatum voor de wijziging van de alimentatie op 1 december 2021 moet worden vastgesteld, omdat de man op dat moment zijn verzoekschrift had ingediend. De man had een aanzienlijke achterstand in de betaling van kinderalimentatie opgebouwd, wat de beslissing van het hof beïnvloedde. Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd voor de periode tot 1 april 2022 en de kinderalimentatie vanaf die datum vastgesteld op € 548,- per maand, vermeerderd met wettelijke indexering per 1 januari 2023.