Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
onder meervoormeld zaaknummer. De beschikking van 19 april 2022 wordt hierna ook de bestreden beschikking genoemd.
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 19 juli 2022;
- het verweerschrift tevens voorwaardelijk incidenteel hoger beroep met producties;
- een journaalbericht van mr. Liefting van 17 oktober 2022 met producties;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep;
- een brief van de GI van 6 december 2022 met een productie;
- een journaalbericht van mr. Liefting van 6 december 2022 met een productie;
- een brief van mr. Liefting van 7 december 2022 met producties;
- een journaalbericht van mr. Liefting van 11 december 2022 met een brief van 9 december 2022 en een productie;
- een journaalbericht van mr. Hofstra van 13 december 2022.
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- een vertegenwoordiger van de GI via een beeldbelverbinding,
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
3.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2009, en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2011.
- de vader een weekend per twee weken voor de kinderen zorgt van vrijdag uit school tot zondag 18:30 uur, waarbij de vader de kinderen uit school haalt en op zondag weer naar de moeder terugbrengt;
- de vader in de week dat de kinderen in het weekend niet naar de vader gaan op vrijdag uit school tot 18:30 uur voor de kinderen zorgt, waarbij de vader de kinderen uit school haalt en weer naar de moeder terugbrengt vóór het avondeten.
voorlopighun hoofdverblijf bij de vader hebben. Daarnaast heeft de rechtbank een
voorlopigezorgregeling vastgesteld die inhoudt dat de moeder per vier weken, drie van de vier weekenden voor de kinderen zorgt, waarbij de vader de kinderen op vrijdag na school naar de moeder brengt en de moeder de kinderen op zondag om 18:00 uur weer bij de vader terugbrengt. Hierbij heeft de rechtbank de raad opdracht gegeven om te onderzoeken welke hoofdverblijfplaats en welke zorgregeling het meest in het belang van de kinderen is. De rechtbank heeft de (definitieve) beslissing over de verhuizing naar [woonplaats2] , de hoofdverblijfplaats, de inschrijving op een school in [woonplaats2] , de zorgregeling en de vakantie- en feestdagenregeling aangehouden.
4.De omvang van het geschil
- bepaald dat de kinderen met ingang van de eerste maandag van de zomervakantie van 2022 van hun huidige school hun hoofdverblijfplaats bij de moeder hebben;
- de moeder vervangende toestemming verleend om met de kinderen naar [woonplaats2] te verhuizen vanaf het moment dat zij hun hoofdverblijfplaats bij haar hebben;
- de zorgregeling gewijzigd vanaf het moment dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de moeder hebben als volgt:
- de vader zorgt in de even weken van vrijdag 18:30 uur tot zondag 18:30 uur (na het eten) voor de kinderen, waarbij de vader de kinderen op vrijdag bij de moeder ophaalt en de moeder de kinderen op zondag bij de vader ophaalt;
- tijdens de zomervakantie zijn de kinderen in de even jaren de eerste drie weken vanaf vrijdag 18.30 uur voorafgaand aan eerste week tot zondag 18.30 uur aan het einde van de derde week bij de vader en de laatste drie weken bij de moeder, in de oneven jaren andersom;
- tijdens de herfstvakantie zijn de kinderen bij de vader vanaf vrijdag 18.30 uur voorafgaand aan de vakantie tot zondag 18.30 uur aan het einde van de vakantie;
- tijdens de kerstvakantie zijn de kinderen in de even jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader vanaf vrijdag 18.30 uur voorafgaand aan de tweede week tot zondag 18.30 uur aan het einde van de tweede week, in de oneven jaren andersom;
- tijdens de voorjaarsvakantie zijn de kinderen in de even jaren bij de moeder, waarbij de reguliere zorgregeling doorloopt en in de oneven jaren bij de vader vanaf vrijdag 18.30 uur voorafgaand aan de vakantie tot zondag 18.30 uur aan het einde van de vakantie;
- tijdens de meivakantie zijn de kinderen bij de vader vanaf vrijdagavond 18.30 uur voorafgaand aan de vakantie tot zondagavond 18.30 uur aan het einde van de vakantie;
- tijdens Moederdag zijn de kinderen bij de moeder, als Moederdag volgens de reguliere zorgregeling in het weekend van de vader valt dan wordt dat weekend geruild met het weekend ervoor;
- tijdens Vaderdag zijn de kinderen bij de vader, als Vaderdag volgens de reguliere zorgregeling in het weekend van de moeder valt dan wordt dat weekend geruild met het weekend ervoor;
- tijdens Pasen zijn de kinderen in de oneven jaren bij de vader van Goede vrijdag 18:30 uur tot maandag 18:30 uur, in de even jaren andersom;
- tijdens Pinksteren zijn de kinderen in de oneven jaren bij de moeder van de vrijdag voor Pinksteren 18:30 tot maandag 18:30 uur, in de even jaren andersom;
- tijdens verjaardagen van de kinderen en de ouders wordt niet afgeweken van de zorg regeling;
- als informatie- en consultatieregeling vastgesteld dat:
- de overdragende ouder bij elk overdrachtsmoment, uiterlijk een uur na het overdrachtsmoment, een e-mail stuurt aan de andere ouder waarin staat wat de kinderen hebben gedaan alsmede eventuele bijzonderheden die de overdragende ouder ook zelf graag zou horen;
- in geval van spoed, zoals ziekte of doktersbezoek, informeren de ouders elkaar zo snel mogelijk;
- de moeder informeert de vader binnen een dag per e-mail over afspraken/gesprekken waar de ouders verwacht worden, zoals ouderavonden op school.
- primairde moeder verantwoordelijk is en zorg dient te dragen voor het vervoer van de kinderen van en naar de vader in het kader van de tussen partijen geldende zorgregeling en zolang de moeder met de kinderen op een grotere afstand dan tien kilometer van [woonplaats1] woont, alsmede te bepalen dat de daarmee gepaard gaande kosten (volledig) voor rekening van de moeder komen; of
- subsidiairte bepalen dat de moeder met ingang van de datum waarop de kinderen hun hoofdverblijf bij de moeder hebben, dan wel met ingang van een datum die het hof juist acht, aan de vader dient te voldoen € 0,38 per kilometer, althans een bedrag per kilometer dat het hof juist acht, ter compensatie van de reiskosten die de vader maakt in het kader van de tussen partijen geldende zorgregeling en zolang de moeder met de kinderen op een grotere afstand dan tien kilometer van [woonplaats1] woont;
- kosten rechtens.