Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de bewindvoerder,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot opheffing van het bewind over de goederen van [verzoeker]. Het bewind was in 2012 ingesteld door de kantonrechter van de rechtbank Zutphen vanwege de geestelijke toestand van [verzoeker], die destijds niet in staat was zijn vermogensrechtelijke belangen zelf waar te nemen. De huidige bewindvoerder is [verweerder] B.V.
[Verzoeker] heeft op 14 juni 2022 een verzoekschrift ingediend om het bewind op te heffen, stellende dat er nieuwe feiten en omstandigheden zijn die maken dat het bewind niet langer noodzakelijk is. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 februari 2023 heeft [verzoeker] met zijn advocaat en de bewindvoerder het hof toegelicht dat hij in staat is om zelfstandig te leven en dat budgetbeheer volstaat.
Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is geleverd dat de noodzaak voor het bewind niet meer bestaat. De zorgen die ten grondslag lagen aan de instelling van het bewind zijn nog steeds aanwezig, en [verzoeker] heeft geen recente informatie over zijn geestelijke en lichamelijke toestand overgelegd. Het hof heeft de bestreden beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, waarbij het verzoek tot opheffing van het bewind is afgewezen. De beslissing is genomen met inachtneming van de complexe situatie waarin [verzoeker] zich bevindt, waaronder zijn financiële situatie en de aanstaande verdeling van de nalatenschap van zijn moeder.