ECLI:NL:GHARL:2023:2853

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
200.318.014
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van zorg- en opvoedingstaken na scheiding tussen ouders

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om de verdeling van zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders van twee minderjarige kinderen na hun scheiding. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.P.W. Zanders, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin een zorgregeling was vastgesteld. De vader, vertegenwoordigd door mr. J.W.J. Hopmans, verzet zich tegen de wijzigingsverzoeken van de moeder. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 februari 2023, waarbij beide ouders en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren.

De rechtbank had eerder een voorlopige zorgregeling vastgesteld, waarbij de ouders gezamenlijk belast waren met het gezag over de kinderen. De moeder verzocht het hof om de zorgregeling te wijzigen, zodat de kinderen meer tijd bij haar zouden doorbrengen, met specifieke verzoeken over vakanties en feestdagen. De vader verzocht het hof om de eerdere beschikking te bekrachtigen, stellende dat de moeder niet meewerkte aan de uitvoering van de zorgregeling.

Het hof heeft de bestreden beschikking gedeeltelijk vernietigd, maar ook de bestaande afspraken bevestigd, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. Het hof heeft geoordeeld dat de ouders verantwoordelijk zijn voor het nakomen van afspraken over sociale activiteiten en dat de huidige regeling voldoende duidelijk is. De ouders zijn aangemoedigd om in onderling overleg tot een regeling voor de toekomst te komen, met de hulp van professionals indien nodig. De beslissing van het hof houdt rekening met de noodzaak om de communicatie tussen de ouders te verbeteren en de belangen van de kinderen te waarborgen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.318.014
(zaaknummer rechtbank Gelderland 396559)
beschikking van 4 april 2023
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. L.P.W. Zanders te Horst,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. J.W.J. Hopmans te Groesbeek.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 17 januari 2022 en 29 juli 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. De beschikking van 29 juli 2022 wordt hierna ook de bestreden beschikking genoemd.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 26 oktober 2022;
  • het verweerschrift;
  • een journaalbericht namens de moeder van 31 januari 2023 met een akte wijziging verzoek en met producties, en
  • een journaalbericht namens de vader van 2 februari 2023 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 14 februari 2023 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat, en
  • een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
2.3
Na de mondelinge behandeling zijn met toestemming van het hof ingekomen:
  • een journaalbericht van de moeder van 27 februari 2023 van dezelfde datum en een productie, en
  • een journaalbericht van de vader van 27 februari 2023 met een brief van dezelfde datum.

3.De feiten

3.1
De vader en de moeder zijn de ouders van:
  • [de minderjarige1] geboren [in] 2011, en
  • [de minderjarige2] geboren [in] 2014.
Tot de bestreden beschikking waren partijen gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige1] en was de moeder alleen belast met het gezag over [de minderjarige2] .
3.2
Bij beschikking van 17 januari 2022 heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, een voorlopige zorgregeling vastgesteld en de raad verzocht te rapporteren en te adviseren over onder meer de vragen of gezamenlijk gezag over [de minderjarige2] in zijn belang is, de hoofdverblijfplaats van de kinderen en welke zorgregeling in het belang van de kinderen is.
3.3
De raad heeft op 27 juni 2022 gerapporteerd en geadviseerd.

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen partijen is in hoger beroep in geschil de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen hen betreffende de kinderen.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank, voor zover hier van belang:
  • de ouders gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige2] ;
  • de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader vastgesteld en
  • als regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld dat de kinderen bij de moeder verblijven:
  • om de week van donderdag uit school tot maandag naar school. De moeder haalt de kinderen op donderdag uit school en brengt ze op maandag naar school toe;
  • in de week dat de kinderen niet het weekend bij de moeder zijn verblijven zij op woensdag uit school tot vrijdag naar school bij de moeder. De moeder haalt de kinderen op woensdag uit school en brengt de kinderen op vrijdagochtend weer naar school toe. Op de dagen dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij de moeder zijn, draagt de moeder de verantwoordelijkheid dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] hun sociale activiteiten (voetbal, zwemles, feestjes enz.) in [woonplaats2] kunnen blijven voortzetten;
  • de volgende zorgregeling tijdens vakanties en bijzondere dagen vastgesteld:
  • vakanties van twee weken of langer bij helfte worden verdeeld, waarbij het wisselmoment op maandag is;
  • de kinderen worden bij de wisselmomenten opgehaald door de ouder bij wie ze verblijven;
  • zomervakantie: eerste twee weken bij de vader, derde week bij de moeder, vierde week bij de vader, vijfde en zesde week bij de moeder;
  • herfstvakantie: bij helfte verdelen;
  • kerstvakantie: Kerstavond en eerste Kerstdag bij de vader, tweede Kerstdag vanaf 10.00 uur bij de moeder, Oudejaarsdag bij de vader en Nieuwjaarsdag bij de moeder, de eerste vakantieweek bij de moeder en de tweede vakantieweek bij de vader, en volgend jaar is alles omgedraaid;
  • voorjaarsvakantie: zaterdag t/m woensdag 12.30 uur bij de moeder en vervolgens bij de vader t/m zondag;
  • meivakantie: bij helfte verdelen;
  • feestdagen (voor zover niet reeds verwerkt in de vakantieregeling), vanaf 9.00 uur op de dag zelf tot 9.00 uur de dag erna:
- Pasen: beide dagen bij de vader;
- Koningsdag: bij de moeder;
- Bevrijdingsdag: bij de vader;
- Moederdag: bij de moeder;
- Hemelvaartsdag: bij de moeder;
- Pinksteren: beide dagen bij de moeder;
- Vaderdag: bij de vader.
- Verjaardagen van de ouder, vanaf 9.00 uur op de dag zelf tot 9.00 uur de dag erna bij die ouder;
- Verjaardagen kinderen: even jaren bij de moeder, oneven jaren bij de vader;
4.2
De moeder is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De moeder verzoekt het hof - na wijziging - de bestreden beschikking ten aanzien van de zorgregeling te vernietigen en, opnieuw beschikkende, te bepalen dat:
  • de kinderen bij de moeder verblijven in een cyclus van twee weken:
  • in de ene week van donderdag uit school tot maandag naar school, waarbij de moeder de kinderen op donderdag uit school ophaalt en hen op maandag naar school toe brengt;
  • in de volgende week van woensdag uit school tot vrijdag naar school, waarbij de moeder de kinderen op woensdag uit school ophaalt en hen op vrijdag naar school toe brengt;
  • de kinderen volgens de volgende regeling bij de moeder verblijven tijdens vakanties en feestdagen, waarbij het uitgangspunt is dat de schoolvakanties bij helfte worden verdeeld:
  • even jaren
- zomervakantie: de eerste drie weken bij de vader en de laatste drie weken bij de moeder, met wisselingen op maandag om 9.00 uur;
- herfstvakantie: zaterdag 9.00 uur tot en met woensdag 12.30 uur bij de vader en vervolgens bij de moeder tot en met zondag 9.00 uur (dan wel tot maandag naar school indien het weekend reeds bij moeder zou zijn);
- kerstvakantie: de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader, met wisseling op maandag om 9.00 uur en indien de kinderen niet reeds op die dagen bij die betreffende ouder zijn vanaf Kerstavond 19.00 uur tot Tweede Kerstdag bij 10.00 uur bij de vader en Tweede Kerstdag vanaf 10.00 uur tot de dag daarna 10.00 uur bij de moeder.
- Oudejaarsdag vanaf 10.00 uur bij de moeder en vervolgens Nieuwjaarsdag vanaf 10.00 uur tot 10.00 uur de dag erna bij de vader;
- voorjaarsvakantie: zaterdag 9.00 uur tot en met woensdag 12.30 uur bij de vader en vervolgens bij de moeder tot en met zondag 9.00 uur (dan wel tot maandag naar school indien het weekend reeds bij de moeder zou zijn);
- meivakantie: de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder, met wisselingen op maandag om 9.00 uur;
 oneven jaren
- volledig omgekeerd ten opzichte van de even jaren.
 feestdagen (voor zover niet reeds verwerkt in de vakantieregeling), vanaf 9.00 uur op de dag zelf tot 9.00 uur de dag erna:
- Koningsdag: bij de moeder;
- Bevrijdingsdag: bij de vader;
- Moederdag: bij de moeder;
- Hemelvaartsdag: bij de moeder;
- Vaderdag: bij de vader;
 even jaren
- Pasen: beide dagen bij de moeder;
- Pinksteren: beide dagen bij de vader;
 oneven jaren
- omgekeerd ten opzichte van de even jaren.
 verjaardagen, vanaf 9.00 uur op de dag zelf tot 9.00 uur de dag erna:
 verjaardagen kinderen: even jaren bij de moeder, oneven jaren bij de vader;
 overige (school)vrije dagen:
- vanaf 9.00 uur bij de ouder naar wie zij anders, als het wel een schooldag zou zijn, vanuit school toe zouden gaan,
kosten rechtens.
4.3
De vader voert verweer. De vader vraagt het hof de verzoeken van de moeder af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Uit de onder 2.3 genoemde journaalberichten blijkt dat partijen op bepaalde onderdelen van de tussen hen bestaande geschilpunten overeenstemming hebben bereikt. Deze overeenstemming ziet op het halen en brengen bij de wisselmomenten en de bijzondere dagen. Ten aanzien van de vakanties hebben zij afspraken gemaakt voor het jaar 2023. Zij verzoeken het hof te beslissen conform deze overeenstemming. Hieruit leidt het hof af dat partijen hun verzoek(en) in hoger beroep in zoverre en dienovereenkomstig hebben gewijzigd. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen voor zover het de punten betreft waarop partijen overeenstemming hebben en dienovereenkomstig beslissen.
5.2
Thans liggen nog voor de deelname aan sociale activiteiten (grief 1 van de moeder), de verdeling van de vakanties vanaf 2024 en van de verjaardagen van de ouders (onderdeel van grief 2 van de moeder). Ten aanzien van deze nog bestaande geschilpunten overweegt het hof het volgende.
5.3
De ouders hebben samen het gezag. Op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek kan de rechter op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan onder meer een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken omvatten.
5.4
De moeder stelt onder andere dat zij niet verplicht wil worden om de kinderen naar alle sociale activiteiten in [woonplaats2] te laten gaan op de dagen dat de kinderen bij haar zijn.
De moeder wil wat dat betreft haar verantwoordelijkheid nemen en zij wil de kinderen ook niet weghouden uit [woonplaats2] , maar dit betekent niet dat alle denkbare activiteiten in de tijd van de moeder moeten worden gepland. De moeder verzoekt het hof duidelijkheid te geven en expliciet te overwegen wat op dit punt wordt bedoeld.
De moeder stelt in haar tweede grief dat de door de rechtbank vastgestelde regeling met betrekking tot de vakanties en bijzondere dagen (naar het hof begrijpt: de verjaardagen van de ouders) onduidelijkheid en onrust geeft. Zij verzoekt daarom de regeling op een aantal punten te verduidelijken. De vakanties per vakantie verdelen en een wisseling per (on)even jaar vastleggen is passender, aldus de moeder.
5.5
De vader betwist wat de moeder betoogt. Hij stelt ten aanzien van de eerste grief dat de moeder juist niet wilde meewerken aan de uitvoering van de zorgregeling in de bestreden beschikking. Zij heeft vanaf het begin geweigerd de kinderen te laten meedoen met sociale activiteiten en hen daar weggehouden. De verplichting aan de moeder is opgelegd omdat zij zonder overleg naar Horst is vertrokken en de kinderen negen weken van sociale activiteiten heeft onthouden. De kinderen doen bovendien ook activiteiten in de tijd dat zij bij de vader verblijven.
Ten aanzien van de tweede grief stelt de vader dat de zorgregeling voor zich spreekt en geen verduidelijking behoeft. De moeder weigert op normale wijze met de vader te communiceren en maakt problemen over van alles. Bovendien hadden partijen juist overeenstemming bereikt over de vakantieregeling en die is vastgelegd in de bestreden beschikking.
De vader wil vast houden aan de vakantieregeling zoals vastgelegd in de bestreden beschikking, ook voor zover de moeder een akte wijziging verzoek heeft ingediend. Dit verzoek van de moeder staat bovendien haaks op het voorstel dat zij de vader bij e-mail van 23 januari 2023 heeft gedaan. Bovendien doorkruist dit verzoek de door de rechtbank vastgestelde verjaardagenregeling nu de vader op 22 februari jarig is.
5.6
Ten aanzien van de eerste grief van de moeder overweegt het hof als volgt. Het ligt op de weg van beide ouders ervoor te zorgen dat de kinderen hun sociale activiteiten nakomen. Daarbij dient echter ook steeds het belang van de kinderen leidend te zijn. De verantwoordelijkheid voor het nakomen ligt bij de ouder waar de kinderen verblijven op het moment dat de sociale activiteit plaatsvindt. Het voorgaande geldt als aanvulling op de overweging van de rechtbank en het hof zal de bestreden beschikking in zoverre niet vernietigen.
5.7
Naar het oordeel van het hof moet het verzoek van de moeder tot wijziging van de zorgregeling ten aanzien van de vakanties vanaf 2024, worden afgewezen. Daarbij merkt het hof op dat partijen in eerste aanleg overeenstemming hadden bereikt ten aanzien van de verdeling van de vakanties en dat de rechtbank die overeenstemming heeft vastgelegd. De moeder heeft aldus in dat opzicht gekregen wat zij de rechtbank heeft verzocht.
Zoals de raad op de zitting heeft gezegd, is de in de bestreden beschikking vastgelegde regeling voldoende duidelijk. Dat de uitleg bij partijen toch problemen oplevert, komt door de manier waarop partijen met elkaar communiceren. De raad kan daarin tegemoet komen door een regeling te adviseren, maar dit komt waarschijnlijk niet tegemoet aan de wensen van alle betrokkenen, waaronder ook de kinderen, aldus de raad.
Mede tegen deze achtergrond ziet het hof in het door de moeder gestelde onvoldoende aanleiding om de bestaande vakantieregeling te wijzigen. Daarbij overweegt het hof dat partijen met hulpverlening bezig zijn om hun communicatie te verbeteren. Deze hulpverlening is er tevens op gericht om partijen te leren problemen met betrekking tot de uitleg van de zorgregeling zelf op te lossen. Kennelijk is het partijen wel gelukt om voor 2023 overeenstemming te bereiken, zij het met hulp van professionals. Het hof verwacht van partijen dat zij zich ook en op dezelfde wijze inspannen om tot een regeling voor de latere jaren te komen en ziet dan ook onvoldoende aanleiding om de huidige regeling te wijzigen. Dit geldt temeer nu beide partijen op de zitting hebben gezegd dat de zorgregeling als basis dient en dat zij daarvan in onderling overleg willen kunnen afwijken. De door de rechtbank vastgestelde regeling biedt die basis en het is aan partijen om zo nodig in onderling overleg tot een aanpassing van de zorgregeling te komen.
5.8
Ten aanzien van de verjaardagen van de ouders ziet het hof wel aanleiding om een beslissing te nemen, gelet op de discussie tussen partijen daarover onder andere op de zitting en omdat de kinderen in die discussie worden betrokken, hetgeen niet in hun belang is. Het hof zal bepalen dat de kinderen de verjaardagen van de ouders doorbrengen bij de desbetreffende jarige ouder. Zij zullen daar vanaf 9.00 uur verblijven.
5.9
Gelet op de familierechtelijke aard van de procedure zal het hof de proceskosten in hoger beroep compenseren.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 29 juli 2022, ten aanzien van de zorgregeling tijdens vakanties en bijzondere dagen, voor zover partijen daarover overeenstemming hebben bereikt, en in zoverre opnieuw beschikkende:
verdeelt de zorg- en opvoedingstaken tussen partijen tijdens vakanties en bijzondere dagen als volgt:
algemene afspraken:
  • de kinderen worden bij de wisselmomenten opgehaald door de ouder bij wie ze zullen gaan verblijven;
  • Pasen/Pinksteren: weekend volgens omgangsregeling, maar tot dinsdag naar school in plaats van de reguliere maandag naar school;
  • Koningsdag: verwerken in de meivakantie (ieder jaar wisselen);
  • Bevrijdingsdag: verwerken in de meivakantie (ieder jaar wisselen);
  • Hemelvaart: volgens omgangsregeling;
  • verjaardagen van de kinderen: oneven jaren bij de vader, even jaren bij de moeder;
  • Vaderdag/Moederdag: Vaderdag zondag vanaf 9.00 uur tot maandag 9.00 uur bij de vader (indien weekend van de moeder is). Moederdag zondag vanaf 9.00 uur tot maandag 9.00 uur bij de moeder (indien weekend van de vader is);
  • verjaardagen van de ouders: de kinderen brengen de verjaardagen van de ouders door bij de desbetreffende jarige ouder. Zij zullen daar vanaf 9.00 uur verblijven.
  • overige (school)vrije dagen: vanaf 9.00 uur bij de ouder naar wie de kinderen anders, als het wel een schooldag zou zijn, vanuit school toe zouden gaan;

afspraken voor alleen het jaar 2023:

  • meivakantie: maandag 24 april 2023 vanaf 10.00 uur tot en met maandag 1 mei 2023 tot 10.00 uur bij de moeder. Maandag 1 mei 2023 vanaf 10.00 uur tot en met maandag 8 mei 2023 naar school bij de vader;
  • zomervakantie: maandag 17 juli 2023 vanaf 10.00 uur tot en met maandag 7 augustus 2023 tot 10.00 uur bij de moeder. Maandag 7 augustus 2023 vanaf 10.00 uur tot en met maandag 28 augustus 2023 naar school bij de vader;
  • herfstvakantie: vrijdag 13 oktober 2023 na school tot en met woensdag 18 oktober 2023 tot 12.30 uur bij de moeder. Woensdag 18 oktober 2023 vanaf 12.30 uur tot en met maandag 23 oktober 2023 naar school bij de vader;
  • Kerstvakantie: zondag 24 december (in weekend van de moeder) tot en met dinsdag 26 december 2023 tot 10.00 uur bij de moeder. Dinsdag 26 december 2023 vanaf 10.00 uur tot en met maandag 1 januari 2024 tot 12.30 uur bij de vader. Maandag 1 januari 2024 vanaf 12.30 uur tot en met maandag 8 januari 2024 naar school bij de moeder;
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 29 juli 2022, voor zover deze ziet op de daarin vastgestelde zorgregeling ten aanzien van de vakanties en bijzondere dagen, voor het overige;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.H.F. van Vugt, J.B. de Groot en S. Kuijpers en is op 4 april 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.