In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het gezag en de omgangsregeling van twee minderjarige kinderen, geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder. De moeder verzocht om eenhoofdig gezag over de kinderen, terwijl de vader in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. De vader had in het verleden een contactregeling met de kinderen, maar sinds de zomer van 2020 was er geen contact meer. Het hof oordeelde dat de woede-aanvallen van de vader onvoorspelbaar en beangstigend waren voor de kinderen, en dat zijn financiële problemen leidden tot verwaarlozing. De vader had onvoldoende inzicht in de gevolgen van zijn gedrag voor de kinderen en kon niet adequaat inspelen op hun behoeften. Het hof concludeerde dat het in het belang van de kinderen was dat de moeder met het eenhoofdig gezag werd belast en dat er geen omgangsregeling tussen de vader en de kinderen zou worden vastgesteld. De vader's verzoeken werden afgewezen, en het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank.