In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland. De zaak betreft het bewind over de goederen van [naam1], waarbij de zus en de moeder van [naam1] als bewindvoerders waren aangesteld. De kantonrechter had op 17 november 2022 besloten om de zus en de moeder ambtshalve te ontslaan als bewindvoerders, en een opvolgend bewindvoerder aan te stellen. De zus en de moeder waren het niet eens met deze beslissing en gingen in hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter niet voldoende gewichtige redenen heeft aangetoond voor het ontslag van de bewindvoerders. De wet stelt strenge eisen aan het ontslag van een bewindvoerder, en het hof oordeelt dat de zus en de moeder gedurende twintig jaar hun taken als bewindvoerders goed hebben uitgevoerd. Er waren enkele problemen met het indienen van de rekening en verantwoording, maar het hof concludeert dat deze niet voldoende zijn om te spreken van gewichtige redenen voor ontslag. Bovendien is het belang van [naam1], die autistisch is, meegewogen in de beslissing. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en de zus en de moeder in hun functie als bewindvoerders hersteld.
De beslissing van het hof houdt in dat de zus en de moeder hun rol als bewindvoerders kunnen voortzetten, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van continuïteit in de zorg voor personen met een beperking, en de noodzaak om zorgvuldig om te gaan met ontslagprocedures van bewindvoerders.