Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
stichting Jeugdbescherming Overijssel,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het verzoek om gezamenlijk gezag over een minderjarige. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Overijssel van 15 september 2022, waarin de vader samen met haar met het ouderlijk gezag over hun kind was belast. De moeder verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en het verzoek van de vader om met het gezag belast te worden alsnog af te wijzen. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 maart 2023 waren zowel de moeder als de vader aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de GI en de raad voor de kinderbescherming. De vader gaf aan geen verweer te voeren tegen het verzoek van de moeder.
Het hof overwoog dat, volgens artikel 1:253c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, de tot het gezag bevoegde ouder een verzoek kan indienen voor gezamenlijk gezag. Echter, het hof concludeerde dat er op dat moment onvoldoende basis was voor gezamenlijk gezag, gezien de langdurige communicatieproblemen tussen de ouders. Ondanks meerdere pogingen tot communicatie, was er geen vooruitgang geboekt. De vader had bovendien geen contact met de minderjarige en was niet in staat om een wezenlijke invulling aan het gezag te geven.
Gelet op deze omstandigheden oordeelde het hof dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk was om het verzoek van de vader af te wijzen. Het hof vernietigde de bestreden beschikking en wees het verzoek van de vader om met het gezag belast te worden af, waarmee de beslissing van de rechtbank Overijssel werd herzien.