Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 10 november 2022;
- het verweerschrift.
- [verzoeker] , bijgestaan door zijn advocaat,
- de advocaat van de man.
3.De feiten
- [verzoeker] , geboren [in] 2001,
- [de jong-meerderjarige] , geboren [in] 2004, en
- [de minderjarige] , geboren [in] 2008.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
De man heeft zich niet kunnen voorbereiden op een verweer daartegen. Daarmee is deze grief in strijd met de goede procesorde, zodat het hof daaraan voorbijgaat.
- de omstandigheden zijn gewijzigd,
- de man/vrouw op de hoogte was van de wijziging van de omstandigheden,
- het oorspronkelijke verzoekschrift is ingediend, of
- de bestreden beschikking werd gegeven.
In de echtscheidingsbeschikking werd de draagkracht van de man wel verdeeld over drie kinderen, maar [verzoeker] heeft nooit tegen zijn vader gezegd dat hij daadwerkelijk die bijdrage, of enige bijdrage in zijn kosten, van de man wilde ontvangen. Desgevraagd heeft [verzoeker] tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij het moeilijk vond om de man op diens onderhoudsverplichting aan te spreken. Dat vindt het hof – mede gezien de toelichting van [verzoeker] – begrijpelijk, maar op die grond kan niet met terugwerkende kracht een bijdrage worden vastgesteld. Voor zover [verzoeker] aanvoert dat psychische omstandigheden hem hebben belemmerd om de man op zijn onderhoudsplicht aan te spreken, overweegt het hof dat [verzoeker] daarvan geen onderbouwende stukken heeft overgelegd, zodat het hof hiermee geen rekening kan houden.
6.De slotsom
Dat laat onverlet dat [verzoeker] en zijn vader in onderling overleg alsnog (financiële) afspraken kunnen maken. Tijdens de zitting was daartoe geen mogelijkheid, mede omdat de man niet aanwezig was. De advocaat van de man heeft benadrukt dat zijn cliënt het betreurt dat hij (de man) en [verzoeker] geen contact of overleg met elkaar hebben.