Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
voorlopig,totdat hieromtrent een nadere beslissing van kracht wordt of partijen in onderling overleg afspraken hebben gemaakt, op € 188,49 per kind per maand.
definitiefvastgesteld:
€ 124,00 per maand voor drie kinderen en over het jaar 2021 op € 50,00 per maand voor drie kinderen, althans op een zodanig bedrag als het hof in goede justitie bepaalt.
5.De motivering van de beslissing
24 februari 2021 in geschil is. Daarbij zal het incidenteel hoger beroep van de vrouw voor zover dit zich mede richt tegen de beschikking van 24 februari 2021 worden afgewezen.
24 februari 2021 € 623,02 per kind per maand bedraagt, ofwel in totaal afgerond € 1.869,- per maand [1] .
€ 21.049,95.
10 januari 2022 bij de berekening van de draagkracht van de man ten onrechte geen rekening heeft gehouden met het inkomen van de man uit de onderneming in Frankrijk. De vrouw wijst erop dat zij aangetoond heeft dat er een onderneming is (geweest) in Frankrijk op naam van de man, terwijl de man in het geheel geen financiële stukken heeft ingebracht waaruit zijn inkomen ter zake kan worden afgeleid. De vrouw stelt dat de man € 50.000,- uit deze onderneming verdient.
24 februari 2021 op 70% [2.738, - (0,3 x 2.738,- + € 1.000,-)] = afgerond € 642,- per maand.