Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing met haar minderjarige kind, [de minderjarige1], van [woonplaats1] naar [plaats1], en om hem in te schrijven op een basisschool in [plaats1]. De moeder en de vader zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige1], die in 2018 is geboren. De ouders hebben een ouderschapsplan opgesteld waarin is afgesproken dat [de minderjarige1] zijn hoofdverblijf bij de moeder heeft en dat er een zorgregeling is waarbij hij afwisselend bij beide ouders verblijft. Na een verschil van mening over de zorgregeling en de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1], heeft de moeder de rechtbank verzocht om vervangende toestemming voor de verhuizing en inschrijving op een nieuwe school. De rechtbank heeft deze verzoeken afgewezen, waarna de moeder in hoger beroep is gegaan.
Het hof heeft de motivering van de rechtbank onderschreven en geoordeeld dat de verzoeken van de moeder niet in het belang van [de minderjarige1] zijn. Het hof heeft daarbij gekeken naar de huidige zorgregeling, die al geruime tijd functioneert en waarbij [de minderjarige1] een goede band heeft met beide ouders. De moeder heeft niet overtuigend aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk is of dat deze in het belang van [de minderjarige1] zou zijn. Het hof heeft ook twijfels geuit over de authenticiteit van de door de moeder overgelegde verklaringen van de huisarts en de school. De verzoeken van de moeder zijn afgewezen, en de bestaande zorgregeling is gehandhaafd. De vader heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van de moeder en heeft in incidenteel hoger beroep aanvullende verzoeken gedaan, die eveneens zijn afgewezen. De kosten van het geding in hoger beroep zijn gecompenseerd.