Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
de bewindvoerderonderscheidenlijk
[de rechthebbende],
1.Het procesverloop
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling van het verzoek
“Daar kan ik me in vinden, misschien levert het nog wat op, ik zal ondertussen wel doorgaan met inpakken en opruimen. Begin januari zal ik naar die zolderkamer gaan”. Hieruit blijkt voor het hof voldoende dat [de rechthebbende] de wens heeft om hoger beroep in te stellen tegen het ontruimingsvonnis en hier toestemming voor heeft gegeven. Uit deze reactie blijkt ook dat [de rechthebbende] de gevolgen van het instellen van hoger beroep in voldoende mate heeft overzien, nu zij beseft dat dit in beginsel niets verandert aan de omstandigheid dat zij op basis van het vonnis haar woning moet verlaten. Hier gaat de bewindvoerder klaarblijkelijk zelf ook van uit, omdat hij op het bij het verzoekschrift gevoegde V5-formulier heeft aangegeven dat [de rechthebbende] in staat is tot het verrichten van beschikkingshandelingen.
14 december 2022, heeft hij in dit geval daarvoor ook geen machtiging van de kantonrechter nodig. [de rechthebbende] is, zoals blijkt uit het verzoek en zoals ook het hof vast stelt, zelf in staat de bewindvoerder te machtigen om hoger in te stellen en zij heeft daarvoor ook haar toestemming gegeven.