In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2009. De kinderrechter had op 13 januari 2023 besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling (GI) vanwege zorgen over haar ontwikkeling, met name het feit dat zij sinds maart 2022 niet naar school gaat. De moeder van de minderjarige, die het gezag over haar heeft, was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep aangetekend. Het hof heeft de stukken van de zaak bestudeerd, waaronder het beroepschrift en het verweerschrift, en heeft op 26 mei 2023 een zitting gehouden waarbij de moeder, haar advocaat, en vertegenwoordigers van de raad en de GI aanwezig waren.
Het hof heeft vastgesteld dat de zorgen van de kinderrechter terecht zijn. De minderjarige heeft geen onderwijs genoten en er zijn signalen van problematisch gedrag. De moeder heeft niet voldoende meegewerkt aan de hulpverlening en heeft de raad geen toestemming gegeven om onderzoek te doen naar de situatie van de minderjarige. Het hof benadrukt dat het belang van de minderjarige voorop staat en dat zij zo snel mogelijk weer naar school moet gaan. Ondanks de bezwaren van de moeder tegen de toelaatbaarheidsverklaring voor speciaal onderwijs, had zij de minderjarige in de tussentijd moeten aanmelden voor onderwijs. Het hof concludeert dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is en wijst het verzoek van de moeder af, waarbij de beschikking van de kinderrechter wordt bekrachtigd.