Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
in de onbegrijpelijke stellingname van (de advocaat van) [appellante]” aanleiding gezien haar te veroordelen tot het betalen van de proceskosten van [geïntimeerde] .
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, dat op 20 oktober 2022 is uitgesproken. De zaak betreft een geschil over de afgifte van goederen uit de nalatenschap van de oma van appellante, die ook de moeder van geïntimeerde is. Appellante, die beneficiair heeft aanvaard, vordert de afgifte van verschillende erfstukken, waaronder sieraden en andere persoonlijke bezittingen. De rechtbank heeft de vordering van appellante afgewezen en haar veroordeeld tot betaling van de proceskosten van geïntimeerde. Appellante richt zich in hoger beroep uitsluitend tegen deze proceskostenveroordeling.
Het hof heeft vastgesteld dat de waarde van de gevorderde goederen, met name de gouden sieraden, mogelijk boven de appelgrens van € 1.750,- ligt, waardoor appellante ontvankelijk is in haar hoger beroep. Het hof heeft vervolgens de proceskostenveroordeling beoordeeld. Het hof overweegt dat, gezien de familierelatie tussen partijen en de aard van de procedure, er aanleiding is om de proceskosten te compenseren. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank voor zover het de proceskosten betreft en bepaalt dat iedere partij zijn eigen kosten draagt, zowel van de rechtbank als van het hoger beroep. Het hof bekrachtigt het vonnis voor het overige en wijst af wat verder is gevorderd.