Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Onderwerp
,geboren [in] 2017;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de eerdere beslissing van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die op 28 februari 2023 had besloten om de kinderen onder toezicht te stellen tot 28 februari 2024. De moeder heeft het gezag over de kinderen en heeft belangrijke beslissingen over hun opvoeding en verzorging. De vader van de kinderen heeft hen erkend, maar er zijn zorgen over zijn gedrag en de omgang met de kinderen is sinds november 2021 niet meer geweest.
Tijdens de zitting op 20 juni 2023 heeft het hof de situatie van de kinderen en de ouders besproken. De ouders hebben een Letse nationaliteit en de zaak heeft daardoor een internationaal karakter. Het hof heeft vastgesteld dat het Nederlandse recht van toepassing is. De moeder heeft in de afgelopen maanden goed meegewerkt aan de benodigde hulpverlening, wat een belangrijke factor is in de beslissing van het hof. De hulpverlening was eerder moeizaam van de grond gekomen, maar de moeder heeft nu blijk gegeven van haar bereidheid om samen te werken aan de ontwikkeling van de kinderen.
Het hof heeft geconcludeerd dat, hoewel er zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, de moeder voldoende meewerkt aan de hulpverlening en dat er geen noodzaak meer is voor een ondertoezichtstelling. Daarom heeft het hof de beschikking van de kinderrechter vernietigd en het verzoek van de raad tot ondertoezichtstelling afgewezen. De beslissing van het hof is in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2023.