Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2007. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder een machtiging tot uithuisplaatsing van haar kind gekregen van de kinderrechter op 22 april 2021. Sinds de uithuisplaatsing heeft de minderjarige geen contact meer met de moeder. Het hof heeft in eerdere tussenbeschikkingen, op 28 september 2021 en 17 januari 2023, deskundigenonderzoek bevolen om de situatie van zowel de minderjarige als de moeder te beoordelen. De rapportages van deze onderzoeken gaven aan dat een terugplaatsing bij de moeder niet in het belang van de minderjarige is, gezien de psychische problematiek van de moeder en de behoefte van de minderjarige aan een veilige en ondersteunende omgeving.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 mei 2023 werd de moeder vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. F.E. van Nisselrooij. Het hof heeft de minderjarige de gelegenheid gegeven haar mening te geven over de machtiging tot uithuisplaatsing, maar zij heeft zich daarover niet uitgelaten. De moeder heeft aangegeven zich neer te leggen bij de uitkomst van het onderzoek en hoopt op contactherstel met haar kind.
Het hof heeft geconcludeerd dat de moeder niet in staat is om de zorg en opvoeding te bieden die de minderjarige nodig heeft. De machtiging tot uithuisplaatsing is daarom bekrachtigd, omdat het in het belang van de minderjarige is dat zij in het gezinshuis blijft wonen, waar zij de nodige zorg en ondersteuning ontvangt. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de continuïteit van de dagelijkse verzorging en opvoeding van de minderjarige.