ECLI:NL:GHARL:2023:6479

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
28 juli 2023
Zaaknummer
21-001144-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van diefstal met geweld en afpersing met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van diefstal met geweld en afpersing, waarbij zwaar lichamelijk letsel is toegebracht aan het slachtoffer. De feiten vonden plaats op 18 april 2021, toen de verdachte samen met mededaders de woning van het slachtoffer binnenging en hem onder bedreiging en geweld dwong tot het afgeven van geld en goederen. Het hof heeft de verweren van de verdediging, waaronder de betrouwbaarheid van DNA-bewijs en verklaringen van mededaders, verworpen. De verdachte ontkende betrokkenheid bij het geweld, maar het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor zijn deelname aan de gewelddadige overval. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan het slachtoffer, die is vastgesteld op € 8.298,35. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen en de verdachte verplicht om de schade te vergoeden, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001144-22
Uitspraak d.d.: 27 juli 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtsgerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 16 maart 2022 met het parketnummer 18-157704-21 in de strafzaak tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
thans verblijvende in P.I. [verblijfplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Het onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het gerechtshof van 13 juli 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het gerechtshof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot:
  • veroordeling van de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde feit tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek;
  • gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] tot een bedrag van € 11.188,56,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, alsmede met bepaling dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is en dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Het gerechtshof heeft kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.D. van Elst, naar voren is gebracht.
Het gerechtshof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens de benadeelde partij, door zijn advocaat mr. M.R. Sijlbing, naar voren is gebracht.

Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht

Bij het hierboven genoemde vonnis, waartegen het hoger beroep is gericht, heeft de rechtbank:
  • de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde feit veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek;
  • de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaard.
Het gerechtshof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het gerechtshof tot een iets andere bewezenverklaring en kwalificatie komt. Het gerechtshof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 18 april 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een geldbedrag van ongeveer € 9.000,-, althans € 7.000,-, in elk geval een-of meer
geldbedrag(en), en/of (een) tenaamstellingscode(s) van (een) auto(’s) en/of een telefoon
en/of een rugtas en/of een drone en/of een laptop en/of een zakmes en/of een portemonnee
en/of bankpassen en/of een lakdiktemeter en/of (een) e-sigaret(ten), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- (onaangekondigd) met een of meerdere personen de woning van die [benadeelde] binnen te komen
en/of (intimiderend) een gesprek met hem te voeren over het overhandigen van een of meer
geldbedragen omdat ze een probleem zouden hebben en/of
meermalen, althans eenmaal,
- tegen/op de rug, althans het lichaam, van die [benadeelde] te trappen/schoppen; en/of
- tegen/op de kaak, althans het gezicht/hoofd, van die [benadeelde] te slaan/stompen; en/of
- tegen het lichaam en/of de ledematen te slaan en/of schoppen;
- (vervolgens) het hoofd van die [benadeelde] (met kracht) achterover te duwen en (vervolgens) bij

die [benadeelde] een wurggreep aan te brengen en/of de keel dicht te knijpen.

en/of
hij op of omstreeks 18 april 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde]
heeft gedwongen tot de afgifte van de code van de kluis en/of ongeveer € 9.000,-,
althans € 7.000,-, in elk geval een of meer geldbedrag(en), en/of (een)
tenaamstellingscode(s) van (een) auto(’s) en/of een telefoon en/of een rugtas met inhoud
en/of een drone en/of een laptop en/of een zakmes en/of een portemonnee en/of bankpassen
en/of een lakdiktemeter en/of (een) e-sigaret(ten), in elk geval enig goed, dat/die geheel of
ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
toebehoorde(n), door
- (onaangekondigd) met een of meerdere personen de woning van die [benadeelde] binnen te komen
en/of (intimiderend) een gesprek met hem te voeren over het overhandigen van een of meer
geldbedragen omdat ze een probleem zouden hebben en/of
meermalen, althans eenmaal,
- tegen/op de rug, althans het lichaam, van die [benadeelde] te trappen/schoppen; en/of
- tegen/op de kaak, althans het gezicht/hoofd, van die [benadeelde] te slaan/stompen; en/of
- tegen het lichaam en/of de ledematen te slaan en/of schoppen
- (vervolgens) het hoofd van die [benadeelde] (met kracht) achterover te duwen en (vervolgens) bij
die [benadeelde] een wurggreep aan te brengen en/of de keel dicht te knijpen
en ten gevolge van dat geweld die [benadeelde] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, te weten
een gebroken ruggenwervel en/of een gebroken rib en/of een klaplong en/of (een)
beschadigde nier(en).
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 18 april 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken ruggenwervel en/of
een gebroken rib en/of een klaplong en/of (een) beschadigde nier(en), heeft toegebracht door
meermalen, althans eenmaal,
- tegen/op de rug, althans het lichaam, van die [benadeelde] te trappen/schoppen; en/of
- tegen/op de kaak, althans het gezicht/hoofd, van die [benadeelde] te slaan/stompen; en/of
- tegen het lichaam en/of de ledematen te slaan en/of schoppen
- (vervolgens) het hoofd van die [benadeelde] (met kracht) achterover te duwen en (vervolgens) bij

die [benadeelde] een wurggreep aan te brengen en/of de keel dicht te knijpe.

en/of
hij op of omstreeks 18 april 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een geldbedrag van ongeveer € 9.000,-, althans € 7.000,-, in elk geval een of meer
geldbedrag(en), en/of (een) tenaamstellingscode(s) van (een) auto(’s) en/of een telefoon
en/of een rugtas en/of een drone en/of een laptop en/of een zakmes en/of een portemonnee
en/of bankpassen en/of een lakdiktemeter en/of (een) e-sigaret(ten), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 april 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
meermalen, althans eenmaal,
- tegen/op de rug, althans het lichaam, van die [benadeelde] heeft getrapt/geschopt; en/of
- tegen/op de kaak, althans het gezicht/hoofd, van die [benadeelde] heeft geslagen/gestompt; en/of
- tegen het lichaam en/of de ledematen te slaan en/of schoppen
- (vervolgens) het hoofd van die [benadeelde] (met kracht) achterover heeft geduwd en (vervolgens)
bij die [benadeelde] een wurggreep heeft aangebracht en/of de keel heeft dichtgeknepen;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
en/of
hij op of omstreeks 18 april 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een geldbedrag van ongeveer € 9.000,-, althans € 7.000,-, in elk geval een of meer
geldbedrag(en), en/of (een) tenaamstellingscode(s) van (een) auto(’s) en/of een telefoon
en/of een rugtas en/of een drone en/of een laptop en/of een zakmes en/of een portemonnee
en/of bankpassen en/of een lakdiktemeter en/of (een) e-sigaret(ten), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Daartoe heeft de advocaat-generaal de relevante feiten uit het dossier opgesomd in het schriftelijke requisitoir. Met betrekking tot het toegepaste geweld concludeert de advocaat-generaal dat de verdachte samen met de mededaders het geweld heeft toegepast op aangever. Het door de verdediging ingebrachte rapport van het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau (hierna: het NFO-rapport) d.d. 22 februari 2023 biedt onvoldoende ondersteuning aan de lezing van de verdachte, terwijl het dossier veel belastend bewijsmateriaal bevat.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. De verdachte is met de mededaders naar de woning van aangever in [plaats 1] gegaan en is daarbinnen is geweest; heeft zich niet schuldig gemaakt aan het plegen van geweldshandelingen tegen aangever. Naar eigen zeggen is de verdachte alleen in de hal van de woning geweest. Hij wist niet wat er ging gebeuren en heeft geen goederen meegenomen uit de woning.
DNA op de blouse
Volgens de verdediging is het DNA van de verdachte mogelijk via contaminatie op aangever terechtgekomen. Voordat mededader [mededader] op aangever is gaan zitten, hebben de verdachte en [mededader] fysiek contact gehad. De verdachte heeft [mededader] een hand gegeven en is bij hem in de auto gaan zitten. De verdediging heeft tegenonderzoek laten verrichten door forensisch deskundige, [naam 1] , arts en (forensisch) patholoog, van het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau.
In het NFO-rapport is geconcludeerd dat niet kan worden aangegeven of de verdachte daadwerkelijk betrokken is geweest is geweest bij het plegen van geweldshandelingen jegens aangever. Een andere wijze van overdracht van het DNA op de blouse van aangever wordt daarbij niet uitgesloten.
Verklaring van [mededader]
De verdediging heeft bepleit dat de verklaring van [mededader] op 13 augustus 2021 onbetrouwbaar is en niet voor het bewijs kan worden gebezigd. Zijn verklaring dat de verdachte mogelijk geweld zou hebben gebruikt, vindt geen steun in andere bewijsmiddelen. Uit de verklaringen van aangever en de mededaders is niet af te leiden dat de verdachte geweld heeft toegepast.
Medeplegen
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat er geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. De verdachte wist niet wat de mededaders van plan waren en was niet betrokken bij de diefstal met geweld en afpersing. Ook heeft de verdachte geen goederen van aangever weggenomen of voorhanden gehad of gedeeld in de buit.
Het oordeel van het gerechtshof
Het gerechtshof gaat uit van de volgende, aan wettige bewijsmiddelen ontleende feiten en omstandigheden. Op basis van de inhoud van het proces-verbaal van de politie, waaronder verschillende verklaringen, een proces-verbaal van bevindingen aangaande het uitluisteren van een en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep stelt het gerechtshof het volgende vast.
De rechtbank stelde in haar vonnis de volgende feiten en omstandigheden vast.
Aangever [benadeelde] heeft op 15 april 2021 een escortmeisje ingehuurd ( [naam 2] ). [naam 2] wordt na deze afspraak opgehaald bij de woning van aangever in [plaats 1] door [mededader] . [naam 2] spreekt eerst met [mededader] en later met [mededader1] over aangever. [mededader1] en [mededader] hebben de indruk dat er bij aangever wat te halen valt en zij bedenken vervolgens een plan om een geldbedrag (10.000 euro) bij hem los te praten.
Met de telefoon van [naam 2] wordt op zaterdagochtend 17 april contact opgenomen met aangever. In het Whatsapp gesprek dat volgt tussen aangever en (naar hij aanneemt) [naam 2] , geeft [naam 2] aan dat zij een probleem heeft omdat zij uit haar kamer is gezet en vraagt zij aangever om hulp. Aangever haalt [naam 2] op zaterdagmiddag 17 april op in [plaats 2] . Die avond vertelt [naam 2] een verhaal over gedwongen prostitutie, het moeten voldoen van een schuld van 10.000 euro, een ex-vriend die haar bedreigt en een kind dat zij alleen zou mogen zien na betaling die schuld. Er wordt gesproken over het uitkopen van [naam 2] door aangever. In de avond van 17 april en de ochtend van 18 april heeft [naam 2] ook veelvuldig telefonisch contact met anderen.
Hoewel er op dat moment geen concrete afspraken zijn gemaakt begint [naam 2] in de ochtend van 18 april bij aangever aan te dringen op betaling.
[mededader1] , [mededader2] , [mededader] en [verdachte] rijden dan rond het middaguur kort na elkaar in twee auto’s van [plaats 2] naar [plaats 1] . Er wordt rond 12:45 uur door [mededader2] aangebeld bij de woning van aangever. [mededader2] gaat naar binnen en zegt tegen aangever dat ze een probleem hebben. [mededader1] komt iets later binnen via een tuindeur. [mededader] en [verdachte] wachten op dat moment buiten in de auto.
Door [mededader2] , [mededader1] en [naam 2] wordt aangedrongen op betaling. In eerste instantie voert vooral [mededader2] het woord. Uit de woorden van [mededader2] maakte aangever op dat hij haar pooier is. Aangever pakt dan 1.000 euro uit de kluis. Het wordt niet genoeg bevonden en in etappes haalt aangever meer geld tevoorschijn.
In de telefoon van [mededader1] is een geluidsopname gevonden van een deel van het incident in [plaats 1] . Het gesprek begint over de afspraak die zou zijn gemaakt om 12.00 uur. Dat is de afspraak over het uitkopen van [naam 2] . Aangever geeft aan dat hij daarvan afziet. [mededader1] zegt dan ‘dan moet daar een andere oplossing voor komen, heel simpel’. [mededader2] geeft dan aan dat ze een prijs moeten regelen. [naam 2] noemt een bedrag van1.500 euro. Aangever geeft dan aan dat hij nog 500 euro kan betalen (boven op de 1.000 euro die hij dan al betaald heeft), maar dat hij vooral wil dat ze weggaan. De opname stopt dan.
Aangever gaat extra geld pakken. [mededader1] vraagt [mededader] via de app om de woning binnen te komen. [verdachte] komt met [mededader] mee naar binnen.
Aangever verklaart dat de mishandeling direct na het overhandigen van de laatste biljetten is begonnen. Aangever wordt in zijn rug getrapt en gaat tegen de grond. Iemand gaat op hem zitten en neemt hem in een wurggreep. Uit de bewijsmiddelen volgt dat dit door [mededader] wordt gedaan. Ook wordt aangever op dat moment geslagen en geschopt. Aangever wordt gevraagd om de code van de kluis te geven. Uit de bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] en [mededader1] aangever hebben geschopt en geslagen.
Nadat hij de code heeft gegeven hoort aangever iemand zeggen dat het gelukt is en dan gaat [mededader] van hem af en verlaten de verdachten de woning. Eerst rijden [mededader1] en [mededader2] weg en kort erna [naam 2] , [mededader] en [verdachte] .
De buit bestaat uit een geldbedrag en de in de tenlastelegging genoemde goederen. Na de overval komen de verdachten samen in de woning van [mededader1] waar de buit wordt verdeeld en de verhalen op elkaar worden afgestemd.
In de woning van [mededader1] zijn het mes (buck-knife) en de bril van aangever teruggevonden alsmede een aantal aankoopbonnen waaruit blijkt dat [mededader1] na de overval voor een aanzienlijk bedrag contante uitgaven heeft gedaan. Door [mededader1] is voorts op internet naar informatie over een lakdiktemeter gezocht. In de woning van [mededader2] is een geldbedrag van 3.110 euro aangetroffen en in beslag genomen.
Met de telefoon van [verdachte] zijn op de dag van de overval (onder meer) zoektermen gebruikt die te relateren zijn aan de weggenomen drone van aangever gelet op het type waarop gezocht is.
Aangever heeft door de mishandeling over zijn gehele lichaam letsel opgelopen en heeft enkele dagen in het ziekenhuis gelegen en medische behandeling ondergaan. Dit letsel is beschreven in de letselrapportage is naar het oordeel van de rechtbank te merken als zwaar lichamelijk letsel.
Gelet op de verklaring van aangever (dat hij heel veel achter elkaar werd geraakt), de verklaring van [mededader] over het geweld, alsmede de aangetroffen DNA-sporen op de blouse van aangever, gaat de rechtbank ervan uit dat dit letsel aan aangever is toegebracht door [mededader] , [mededader1] en [verdachte] en dat alle daders hierbij aanwezig waren.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij niet betrokken was bij het geweld en het wegnemen van goederen uit de woning van [benadeelde] . Hij is naar zijn zeggen door [mededader] gevraagd om naar de woning van aangever in [plaats 1] te gaan. Hij is met [mededader] , [mededader1] en [mededader2] in twee auto’s naar de woning van aangever gereden, maar hij is eenmaal binnen in de woning van aangever niet verder gelopen dan de hal. In de woning heeft de verdachte geen geweld toegepast. Hij heeft niet gezien dat er geweld is toegepast. De verdachte heeft op een gegeven moment [mededader1] , [mededader2] , [naam 2] en [mededader] de woning uit zien komen. Hij heeft niet gezien dat zij goederen bij zich hadden. Nadat [naam 2] bij hem en [mededader] in de auto stapte, zijn zij met kennelijk weggenomen goederen in twee auto’s teruggereden naar de woning van [mededader1] . Dat zijn DNA op de voorkant van de blouse van aangever terecht is gekomen moet door contaminatie zijn gebeurd.
DNA op de blouse
In het deskundigenrapport van het NFI van 22 juni 2021 is beschreven dat een DNA-mengprofiel van minimaal vijf personen is vastgesteld ( [nummer] ) op het linkervoorpand van de blouse van aangever. In het nadere deskundigenrapport van het NFI d.d. 16 augustus 2021 is opgenomen dat DNA is aangetroffen van vijf niet-verwante personen, waaronder een DNA-mengprofiel van de verdachte. Het DNA-mengprofiel is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van de verdachte, aangever en drie willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van aangever en vier willekeurige onbekende personen.
Het gerechtshof constateert op grond van het bovenstaande dat het DNA-spoor op het linkervoorpand van de blouse van aangever een biologisch, overtuigend en duidelijk DNA-spoor betreft. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep niet ontkend dat het aangetroffen DNA op de blouse van aangever van hem is. Het gerechtshof concludeert dat de verdachte via het gebruik van geweldshandelingen lichamelijk contact met aangever heeft gehad. De gevonden match met het DNA van de verdachte vindt voldoende steun in andere feiten en omstandigheden. De stelling van de verdediging, dat het DNA mogelijk via overdracht door middel van het handen schudden met [mededader] ten tijde van de begroeting voorafgaand aan de autorit is overgedragen op de blouse, acht het gerechtshof niet aannemelijk geworden. Ook het op verzoek van de verdediging opgemaakte NFO-rapport biedt geen ondersteuning voor de stelling van de verdediging gezien de algemeenheid van de bevindingen en conclusies, en nog afgezien van het feit dat [naam 1] geen specifieke deskundigheid heeft op het gebied van DNA en zelf aangeeft geen DNA-deskundige te zijn. Het gerechtshof constateert dan ook dat dit rapport niet van belang is voor de afdoening van de strafzaak.
Daarmee is naar het oordeel van het gerechtshof niet aannemelijk geworden dat het DNA van de verdachte op een andere wijze op de blouse van aangever is terechtgekomen dan door de verdachte zelf.
Betrouwbaarheid van de verklaring van [mededader]
Het gerechtshof overweegt dat getuigenverklaringen in een strafzaak kritisch en zorgvuldig moeten worden bezien. Zij dienen te worden beoordeeld op consistentie, accuraatheid en volledigheid. Het enkele feit dat in verklaringen op punten tegenstrijdigheden voorkomen, maakt deze verklaringen op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Dat kan immers te wijten zijn aan de feilbaarheid van het menselijk geheugen, teweeggebracht onder invloed van emoties, ontstaan door het delict of tijdsverloop. Het gaat om de totale indruk die de verklaringen maken en ook om de wijze waarop zij zijn afgelegd.
Door de verdediging is aangevoerd dat de verklaring van [mededader] onbetrouwbaar is. [mededader] is medeverdachte in deze zaak en reeds onherroepelijk veroordeeld ter zake van het medeplegen van diefstal met geweld en afpersing terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft. Het gerechtshof stelt vast dat de verklaring van [mededader] , dat de verdachte geweld heeft gebruikt niet op zichzelf staat. Zo wordt de verklaring van [mededader] ondersteund door de verklaringen van aangever alsook door het forensisch bewijs en op onderdelen ook door de verklaring van [naam 2] . Het gerechtshof heeft dan ook geen reden om te twijfelen aan dit deel van de verklaring die [mededader] op 13 augustus 2021 bij de politie heeft afgelegd. Het gerechtshof zal deze verklaring in zoverre dan ook tot het bewijs bezigen.
Conclusie ten aanzien van betrokkenheid verdachte
Het gerechtshof kan zich, gelet op de inhoud van het dossier, vinden in de feitenvaststelling, zoals door de rechtbank hiervoor overwogen. Het gerechtshof acht op basis van wettige bewijsmiddelen bewezen dat verdachte een van de mannen was die aanwezig waren in de woning van aangever, waarbij ook verdachte een bijdrage aan het geweld heeft geleverd en de daders met geld en goederen van [benadeelde] de woning hebben verlaten.
Medeplegen
Het gerechtshof stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Op grond van hetgeen het gerechtshof omtrent de feiten en omstandigheden heeft overwogen, oordeelt het gerechtshof dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en mededaders [mededader1] , [mededader2] en [mededader] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Nadat [mededader1] samen met [naam 2] een plan had bedacht om geld van aangever afhandig te maken, zijn verdachte en zijn mededaders [mededader1] , [mededader2] en [mededader] in twee auto’s kort na elkaar van [plaats 2] naar de woning van aangever in [plaats 1] gereden. [naam 2] was toen in die woning aanwezig. Het is niet verdachte geweest die het plan heeft opgevat, maar hij is wel bij [mededader] in de auto gestapt en naar [plaats 1] gereden. Hij is achter [mededader] aan de woning ingegaan, waar de andere twee mannen al bezig waren met het afhandig maken van geld van aangever. Het gerechtshof acht de verklaring van verdachte dat hij bij [mededader] in de auto stapte alleen maar omdat [mededader] hem dat namens [mededader1] had gevraagd ongeloofwaardig. Verdachte heeft niet alleen geen geloofwaardige verklaring gegeven voor waarom hij meereed naar [plaats 1] , maar ook heeft hij geen geloofwaardige verklaring voor waarom hij de woning binnen ging. Daar komt nog bij dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte, anders dan hij beweert, niet in de hal van de woning is gebleven. Het gerechtshof constateert verder dat [mededader] het initiatief lijkt te hebben genomen geweld toe te passen, maar ook verdachte vrijwel meteen daarna een bijdrage aan dat geweld heeft geleverd. Het gerechtshof acht het tenlastegelegde medeplegen van diefstal met geweld en afpersing terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Het gerechtshof verwerpt op grond van het bovenstaande de door de verdediging gevoerde bewijsverweren.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het gerechtshof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair
hij op 18 april 2021 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag en een telefoon en een rugtas en een drone en een laptop en een zakmes en een portemonnee en bankpassen en een lakdiktemeter en e-sigaretten, toebehorende aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [benadeelde] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
- onaangekondigd met een of meerdere personen de woning van die [benadeelde] binnen te komen en intimiderend een gesprek met hem te voeren over het overhandigen van een of meer geldbedragen omdat ze een probleem zouden hebben en
meermalen,
- tegen/op de rug van die [benadeelde] te trappen/schoppen; en/of
- tegen/op de kaak van die [benadeelde] te slaan/stompen; en/of
- tegen het lichaam en/of de ledematen te slaan en schoppen; en/of
- ( vervolgens) het hoofd van die [benadeelde] (met kracht) achterover te duwen en/of (vervolgens) bij die [benadeelde] een wurggreep aan te brengen en de keel dicht te knijpen
en
hij op 18 april 2021 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zichzelf en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van de code van de kluis, door
- onaangekondigd met een of meerdere personen de woning van die [benadeelde] binnen te komen en intimiderend een gesprek met hem te voeren over het overhandigen van een of meer geldbedragen omdat ze een probleem zouden hebben en
meermalen,
- tegen/op de rug van die [benadeelde] te trappen/schoppen; en/of
- tegen/op de kaak van die [benadeelde] te slaan/stompen; en/of
- tegen het lichaam en/of de ledematen te slaan en schoppen; en/of
- ( vervolgens) het hoofd van die [benadeelde] (met kracht) achterover te duwen en/of (vervolgens) bij die [benadeelde] een wurggreep aan te brengen en de keel dicht te knijpen
en ten gevolge van dat geweld die [benadeelde] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, te weten een gebroken ruggenwervel en een gebroken rib en een klaplong en (een) beschadigde nier(en).
Het gerechtshof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het primair bewezenverklaarde levert op:
De eendaadse samenloop van:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen een persoon, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, en terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

en

Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, en terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Met betrekking tot de aard en de ernst van de bewezenverklaarde heeft het gerechtshof in het bijzonder acht geslagen op:
  • de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
  • de omstandigheid dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld en afpersing met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg in de woning van aangever. De verdachte heeft samen met anderen aangever fors mishandeld, met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. Aangever, die zich door zijn contact met het escortmeisje dat hij wilde helpen in een kwetsbare positie bevond, is geld en goederen afhandig gemaakt. De daders hebben niet alleen ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, maar hem ook het gevoel van veiligheid, dat zijn eigen huis hem zou moeten bieden, ontnomen.
  • de omstandigheid dat het binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunt (LOVS-oriëntatiepunten, dienende als handreiking voor de rechterlijke straftoemeting) ter zake van een overval in een woning een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren is. Daarbij kunnen in strafverzwarende zin de factoren omvang van de schade, aard en ernst van het letsel, de kwetsbaarheid van het slachtoffer en het samenwerkingsverband een rol spelen. Het gerechtshof neemt deze genoemde omstandigheden in strafverzwarende zin mee in de strafoplegging. De materiële schade was groot, er zijn een fors geldbedrag en meerdere goederen weggenomen. Het toegebrachte letsel kan worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel. Daarbij is sprake van een groep van vier mannen, die met behulp van een ook aanwezige vrouw het feit in de leefomgeving van aangever hebben gepleegd.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het gerechtshof in het bijzonder acht geslagen op:
- de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van
9 juni 2023, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van diefstal met geweld en andersoortige strafbare feiten;
- de inhoud van de reclasseringsrapporten van 18 juni 2021,10 september 2021
en 13 april 2023, waaruit naar voren komt dat bij verdachte sprake is van disharmonisch intelligentieprofiel op beneden gemiddeld tot gemiddeld niveau., De kans op herhaling wordt ingeschat als gemiddeld. De inhoud van de rapporten geeft geen aanleiding de straf te matigen.
Het gerechtshof heeft ook de door de advocaat-generaal ter terechtzitting verschafte informatie over de duur van de aan de mededaders onherroepelijk opgelegde gevangenisstraffen meegewogen.
Gelet op bovenstaande omstandigheden zal het gerechtshof een hogere straf opleggen dan de rechtbank. Alles afwegende en in onderlinge samenhang bezien, acht het gerechtshof een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 19.144,97, bestaande uit materiële schade. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep gevoegd voor het bedrag van € 18.688,56, bestaande uit materiële schade.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het gerechtshof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het bedrag van € 8.298,35.
Het gerechtshof acht de volgende materiële schadeposten toewijsbaar: contante gelbedragen ad € 7.000,- , het aanvragen van een nieuw rijbewijs ten bedrage van € 144,05 en de behandelingen bij de psycholoog voor een bedrag van € 1.154,30.
Het gerechtshof stelt de totale materiële schade vast op het bedrag van € 8.298,35 en legt daartoe aan de verdachte samen met zijn mededader(s) een hoofdelijke betalingsverplichting op. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot een bedrag van bedrag € 8.298,35 zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 april 2021 tot aan de dag van algehele voldoening.
Voor het meerdere van het toegekende bedrag aan weggenomen gelden is het gerechtshof van oordeel dat er onvoldoende causaal verband kan worden vastgesteld tussen het bewezenverklaarde handelen en de gestelde schade. Enkele van de goederen waarop de schadeposten betrekking hebben, zijn in het onderzoek aangetroffen en derhalve waarschijnlijk teruggegeven en in een enkel geval staat de factuur van de gestelde schadepost op naam van het bedrijf van de benadeelde partij. Ten aanzien van het niet toegewezen deel van de vordering zal het gerechtshof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering De behandeling van dit deel van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het gerechtshof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Voorlopige hechtenis

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting primair verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen in verband met de bepleite vrijspraak. Het gerechtshof komt tot een bewezenverklaring en een strafoplegging, voor opheffing van de voorlopige hechtenis bestaat derhalve thans geen aanleiding. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen, omdat de datum waarop de verdachte vervroegd in vrijheid zou kunnen worden gesteld inmiddels is verstreken. Nu het gerechtshof komt tot een langere gevangenisstraf dan in eerste aanleg is opgelegd is de datum waarop een voorwaardelijke invrijheidsstelling mogelijk zou worden indien de gevangenisstraf onherroepelijk zou zijn, opgeschoven en thans nog niet aan de orde. Andere persoonlijke belangen van verdachte die zwaarder zouden moeten wegen dan het belang van de strafvordering zijn niet aangevoerd en ook anderszins niet aan het gerechtshof gebleken. Het schorsingsverzoek zal worden afgewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het gerechtshof heeft gelet op de artikelen 36f, 55, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het gerechtshof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
42 (tweeënveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 8.298,35 (achtduizend tweehonderdachtennegentig euro en vijfendertig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 8.298,35 (achtduizend tweehonderdachtennegentig euro en vijfendertig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 76 (zesenzeventig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 18 april 2021.

Wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.

Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Aldus gewezen door
mr. M.C. Fuhler, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. E.W. van Weringh, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.A.G. van Essen, griffier,
en op 27 juli 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.