ECLI:NL:GHARL:2023:6756

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
200.322.349/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Wijma
  • A. Landstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeren in strijd met een parkeerverbod en de reikwijdte van verkeersbord E1

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 28 november 2022 het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond had verklaard. De betrokkene was als kentekenhouder beboet voor het parkeren van een voertuig waar dat niet mocht, volgens bord E1, op 4 september 2021 om 16:37 uur op de Bosweg in Wijk aan Zee. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de beslissing van de kantonrechter berustte op een onjuist begrip van de reikwijdte van bord E1, dat volgens de gemachtigde alleen betrekking heeft op de rijbaan en niet op de berm. Het hof oordeelde dat het parkeerverbod, aangegeven met bord E1, ook geldt voor het gedeelte waar het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd, omdat dit gedeelte niet als berm kan worden aangemerkt. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter, met verbetering van gronden, en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
: Wahv 200.322.349/01
CJIB-nummer
: 244279754
Uitspraak d.d.
: 9 augustus 2023
Arrestop het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank NoordHolland van 28 november 2022, betreffende

[de betrokkene] (hierna: de betrokkene),

wonende te [woonplaats] .
De gemachtigde van de betrokkene is mr. I.N.D.J. Rissema, kantoorhoudende te Dordrecht.

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het verloop van de procedure

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

De beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 100,- voor: “een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)”. Deze gedraging zou zijn verricht op 4 september 2021 om 16:37 uur op de Bosweg in Wijk aan Zee met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat de beslissing van de kantonrechter berust op een onjuist begrip van het bord E1 en de reikwijdte daarvan. Uit de rechtspraak van het hof blijkt dat de werking van bord E1 is beperkt tot de rijbaan. Het voertuig van de betrokkene stond niet op de rijbaan geparkeerd, zodat op die locatie bord E1 niet gold.
3. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:
“Overtreden artikel: 62 jo. bord E1 RVV 1990”.
4. Daarnaast bevat het dossier het brondocument met twee foto’s van de gedraging.
5. Voorts bevat het dossier een proces-verbaal van 25 november 2021, waarin de ambtenaar onder meer verklaart:
“Op 04 september 2021 omstreeks 16.35 uur bevond ik mij in uniform gekleed op de Bosweg (…). Aldaar zag ik het voertuig met kenteken [kenteken] met vier wielen buiten een parkeervak staan.
Ik keek of het voertuig was voorzien van ontheffing, maar deze heb ik niet gezien.
Bij binnenkomst van Wijk aan Zee staat bij de binnen bebouwde kom borden aan elke zijde
één E01 borden conform RVV1990. Op ongeveer 5 meter afstand daarvan staat een groot geel bord met een E01 bord in verwerkt en de tekst: “Zone. Parkeer alleen in de vakken (Team handhaving gemeente Beverwijk)”. De Bosweg ligt in deze parkeerzone, aan het begin van de Bosweg wordt dit nogmaals aangegeven door middel van een herhalingsbord El.
De plek waar het betrokken voertuig stond is niet ingericht als parkeervak. Het is voorzien van geribbelde betonplaten wat afwijkt van de wel duidelijk als zodanig ingerichte geplaatste parkeervakken ernaast.”
6. Niet in geschil is dat de betrokkene het onderhavige voertuig heeft geparkeerd op de genoemde tijd en plaats. Uit de verklaring van de ambtenaar en de zich in het dossier bevindende foto’s leidt het hof af dat het voertuig stond geparkeerd op geribbelde betonplaten, haaks op de (geasfalteerde) rijbaan.
7. Volgens vaste jurisprudentie van het hof strekt het parkeerverbod aangegeven met het bord E1 zich niet uit tot de berm. Anders dan de gemachtigde meent, heeft het bord E1 (zone) echter niet uitsluitend betrekking op de rijbaan. Binnen een parkeerverbodszone mag alleen op daartoe bestemde weggedeelten worden geparkeerd (artikel 65, derde lid, in samenhang met artikel 66 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990, RVV 1990). Dat is een uitzondering. Dit brengt mee dat het aan een betrokkene of diens gemachtigde is om aannemelijk te maken dat sprake is van een voor parkeren bestemd weggedeelte.
8. Naar het oordeel van het hof kan het gedeelte waar het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd, gelet op de uiterlijke verschijningsvorm, niet worden aangemerkt als een berm. Het parkeerverbod, aangeduid met bord E1, geldt daarom ook voor het gedeelte waar het voertuig van de betrokkene stond.
9. De gemachtigde is er niet geslaagd aannemelijk te maken dat sprake was van een voor parkeren bestemd weggedeelte. Uit de foto’s van de gedraging blijkt dat er op de plaats waar het voertuig van de betrokkene geparkeerd stond, niet door middel van belijning of bestrating gemarkeerde parkeervakken waren aangebracht. Evenmin is sprake van een andere aanduiding, waaruit zou kunnen worden afgeleid dat deze locatie een voor parkeren bestemd weggedeelte betreft (vgl. het arrest van het hof van 25 mei 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4283). Gelet hierop kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht.
10. De kantonrechter heeft overwogen dat het arrest van het hof over de reikwijdte van het verkeersbord E1 niet van belang is, zodat de vraag hoe het oppervlak waar het voertuig stond gedefinieerd zou moeten worden onbeantwoord kan blijven. Met de gemachtigde stelt het hof vast dat de kantonrechter dit ten onrechte heeft overwogen. Indien deze plaats zou moeten worden gedefinieerd als berm, zou dit immers wel van belang zijn. Aldus is sprake van een motiveringsgebrek op dit punt. De beslissing van de kantonrechter zal dan ook worden bevestigd met verbetering van gronden.
11. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter daarom bevestigen met verbetering van gronden. Voor het toekennen van een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

De beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter met verbetering van gronden;
wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Landstra als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.