In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, betoogde dat zij in staat was om voor haar kind te zorgen en verzocht om een contra-expertise. De rechtbank had eerder op verzoek van de raad voor de kinderbescherming het gezag van de moeder beëindigd en de gecertificeerde instelling (GI) benoemd tot voogd. Het hof heeft de procedure in eerste aanleg en het verloop van het hoger beroep besproken, waarbij de belangen van het kind centraal stonden. De moeder voerde aan dat haar situatie verbeterd was en dat zij de juiste hulp had gemist, terwijl de raad en de GI stelden dat de onveilige thuissituatie in het verleden en de uithuisplaatsingen een negatieve invloed op het kind hadden gehad. Het hof concludeerde dat de moeder onvoldoende in staat was om het benodigde opvoedingsklimaat te bieden en dat de aanvaardbare termijn voor het kind was verstreken. De verzoeken van de moeder werden afgewezen en de eerdere beschikking werd bekrachtigd.