In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van de minderjarige kinderen van de ouders, die in 2008 zijn gehuwd en recentelijk zijn gescheiden. De moeder, verzoekster in het principaal hoger beroep, heeft vier grieven ingediend tegen de bestreden beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader was vastgesteld. De vader, die in incidenteel hoger beroep is gekomen, verzoekt om een wijziging in de zorgregeling en het halen en brengen van de kinderen.
De procedure in hoger beroep omvatte onder andere een mondelinge behandeling op 29 augustus 2023, waarbij beide ouders, hun advocaten en vertegenwoordigers van de betrokken instellingen aanwezig waren. De ouders hebben samen het gezag over de kinderen, en de rechtbank had eerder een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de kinderen vastgesteld. Het hof heeft de belangen van de kinderen vooropgesteld en geconcludeerd dat een wijziging van de hoofdverblijfplaats niet in hun belang is, gezien de stabiliteit die zij bij de vader hebben gevonden na een periode van onrust.
Het hof heeft de grieven van de moeder verworpen en de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader blijft en de zorgregeling niet wordt gewijzigd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het hof heeft benadrukt dat de GI verantwoordelijk is voor de verdere begeleiding en evaluatie van de zorgregeling.