ECLI:NL:GHARL:2023:8311
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- R. Prakke-Nieuwenhuizen
- M.L. van der Bel
- L. Hamer
- Rechtspraak.nl
Huwelijkse gevangenschap en medewerking aan registratie echtscheiding bij Iraanse ambassade
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een hoger beroep van een vrouw die echtscheiding heeft aangevraagd. De vrouw, die in 2002 in Iran is gehuwd, heeft bij de rechtbank Gelderland gevorderd dat haar man medewerking verleent aan de registratie van hun echtscheiding bij de Iraanse ambassade in Den Haag. De rechtbank heeft deze vordering afgewezen, wat de vrouw heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan. Het hof heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van de vordering, omdat deze is gebaseerd op een onrechtmatige daad en de vrouw de gevolgen van huwelijkse gevangenschap ook in Nederland kan ondervinden.
Het hof heeft de grieven van de vrouw beoordeeld en geconcludeerd dat de man onrechtmatig handelt door zijn medewerking aan de registratie van de echtscheiding te weigeren. De vrouw heeft voldoende aangetoond dat zij gevangen zit in een religieus huwelijk, wat haar aanzienlijke beperkingen oplegt. Het hof heeft de belangen van de vrouw zwaarder laten wegen dan die van de man en heeft geoordeeld dat de man verplicht is om binnen vier weken na betekening van het arrest zijn medewerking te verlenen aan de Iraanse echtscheiding, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag tot een maximum van € 25.000,-. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van de vrouw toegewezen.