In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2], die onder toezicht staan van de Stichting Jeugdbescherming Gelderland. De moeder van de kinderen, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beslissing van de kinderrechter, heeft twee grieven ingediend. De moeder verzocht het hof om de beslissing van de kinderrechter te vernietigen en het verzoek tot uithuisplaatsing af te wijzen. De GI en de vader van de kinderen steunden de beslissing van de kinderrechter en vroegen om bekrachtiging.
Het hof heeft vastgesteld dat de zorgen die hebben geleid tot de uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. De moeder heeft geen hulpverlening aanvaard voor haar persoonlijke problematiek, ondanks eerdere adviezen van verschillende instanties. Het hof heeft ook geconstateerd dat de opvoedvaardigheden van de moeder onvoldoende zijn, wat leidt tot een onveilig opvoedklimaat voor de kinderen. De moeder heeft weliswaar enige ondersteuning ontvangen, maar de zorgen over haar emotionele beschikbaarheid en de opvoedsituatie blijven bestaan.
Het hof heeft de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep voor zover dit betrekking had op de beschikking van 3 maart 2023, omdat dit beroep te laat was ingediend. De machtiging tot uithuisplaatsing is bekrachtigd en blijft geldig tot 6 januari 2024. Het hof heeft de moeder aangespoord om mee te werken aan een perspectiefonderzoek voor de kinderen, om zo duidelijkheid te scheppen over hun toekomst.