Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de rechthebbende,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van een bewind dat was ingesteld over de goederen van de rechthebbende, die problematische schulden had. De rechthebbende, geboren in 1985, had in 2017 een bewind opgelegd gekregen vanwege zijn schulden. In een verzoekschrift van 11 juli 2023 vroeg hij om het bewind op te heffen, omdat hij zijn schulden inmiddels had afgelost en geen nieuwe schulden had gemaakt. De kantonrechter had dit verzoek in eerste aanleg afgewezen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 augustus 2023 heeft de rechthebbende toegelicht dat hij zijn financiële situatie onder controle heeft en dat hij zijn geldzaken zelf kan regelen. Hij heeft een stabiel inkomen van tussen de € 2.400,- en € 2.500,- netto per maand en een spaarrekening met € 3.500,-. De bewindvoerder daarentegen betoogde dat de rechthebbende nog steeds niet in staat was om zonder bewindvoering te functioneren, omdat hij zijn leefgeld niet goed beheerde en regelmatig in financiële problemen kwam.
Het hof heeft echter geconcludeerd dat de noodzaak voor het bewind niet langer bestaat, nu de rechthebbende zijn schulden heeft afgelost en er geen nieuwe schulden zijn ontstaan. Het hof heeft de bestreden beschikking van de kantonrechter vernietigd en het bewind opgeheven, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De beslissing is genomen door de rechters M.H.F. van Vugt, P.B. Kamminga en K. Mans, bijgestaan door griffier F.E. Knoppert.