In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de benoeming van een mentor voor [verzoeker], die als gevolg van geestelijke en lichamelijke beperkingen niet in staat is zijn belangen zelf waar te nemen. De kantonrechter had eerder op 3 mei 2022 een mentorschap ingesteld en [naam2] benoemd tot mentor. [verzoeker] was het niet eens met deze beslissing en verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en zijn zoon of stiefdochter tot mentor te benoemen. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij onder andere de mondelinge behandeling op 12 januari 2023 plaatsvond.
Het hof heeft vastgesteld dat [verzoeker] veel ondersteuning nodig heeft in zijn dagelijks leven, waaronder hulp bij persoonlijke verzorging en financiële zaken. De huidige mentor, [naam2], heeft blijk gegeven van de nodige zorg en aandacht voor [verzoeker] en is actief op zoek naar een geschikte woonvorm voor hem. Het hof heeft geconcludeerd dat de voorkeur van [verzoeker] om zijn zoon of stiefdochter tot mentor te benoemen niet kan worden gevolgd, omdat de zoon onvoldoende inzicht heeft in de zorgbehoefte van zijn vader en de taken van een mentor. Het hof heeft de bestreden beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, waarmee de benoeming van [naam2] als mentor in stand blijft.