De beoordeling
1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 95,- voor: “als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen”. Deze gedraging zou zijn verricht op 14 december 2019 om 3.07 uur op de Buitenwatersloot in Delft met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat de Nederlandse staat een monopolie heeft op het gebied van de opsporing en vervolging van strafbare feiten. In deze zaak is het feit geconstateerd en is de sanctie opgelegd door een privaatrechtelijke rechtspersoon, namelijk Parkeren Delft BV. In de fase van het administratief beroep en in beroep bij de kantonrechter is gevraagd stukken te verstrekken en te onderbouwen dat het om een bevoegde opsporingsinstantie gaat, maar er is geweigerd stukken te overleggen waaruit dit blijkt. Daarmee is sprake van schending van de informatieplicht door de officier van justitie. Daarnaast volgt uit de door de advocaat-generaal ingebrachte stukken - kort gezegd - niet dat de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) in bezoldigde dienst is van een publiekrechtelijke rechtspersoon of een privaatrechtelijke rechtspersoon waarvan de aandelen volledig in handen zijn van een overheidslichaam. Verder is de gemachtigde van mening dat Parkeren Delft BV geen openbaar lichaam is dat door de gemeente is ingesteld bij een regeling ter behartiging van opsporing van strafbare gedragingen in de zin van de Wahv. Uit de toegestuurde stukken volgt namelijk dat de medewerkers van Parkeren Delft BV als taak hebben het uitvoeren van fiscale parkeercontroles, dus fiscaal toezicht en handhaving.
3. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:
“Aanleverende instantie: Parkeren Delft BV
Opsporingsinstantie: Parkeren Delft BV (…)
Uitv. ambtenaar: [nummer1] (…)
Naam van ambtenaar: [naam1] (…)
Rangomschr. ambtenaar: Boa domein Openbare Ruimte.
Nummer akte van beëdiging: [nummer2] ”
4. Het hof stelt voorop dat het bestaan van de bevoegdheid van de betreffende ambtenaar het uitgangspunt is (vgl. het arrest van dit hof van 23 december 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10797). Dit is slechts anders als wat wordt aangevoerd gerede twijfel doet ontstaan over de bevoegdheid van de ambtenaar. 5. In paragraaf 3.1 van de destijds geldende Beleidsregels buitengewoon opsporingsambtenaar staat vermeld dat het gebruik van opsporingsbevoegdheid en geweldsmiddelen gelet op de grote impact die dit op burgers en ondernemingen kan hebben een privilege blijft dat is voorbehouden aan de overheid. Dit betekent dat boa’s in beginsel in bezoldigde dienst moeten zijn van een publiekrechtelijk rechtspersoon of een privaatrechtelijk rechtspersoon die voldoet aan de in die paragraaf genoemde voorwaarden. Vereist is in ieder geval dat een rechtspersoon een overheidslichaam is of volledig in handen is van een overheidslichaam. Ingeval sprake is van een BV of NV is hier ook aan voldaan indien de aandelen in handen zijn van de overheid (van bijvoorbeeld één of meer gemeenten).
6. Verder is in paragraaf 3.1 van de Beleidsregels buitengewoon opsporingsambtenaar opgenomen dat er drie uitzonderingen mogelijk zijn op het algemene uitgangspunt dat boa’s in bezoldigde dienst moeten zijn van een overheidsorgaan. Het gaat om boa’s die al taken uitvoerden voor een particuliere werkgever met een publieke taak belast of in gevallen waarbij als uitvloeisel van privatiseringsoperaties specifieke opsporingsbevoegdheden zijn overgeheveld van de publieke naar de private sector; om inhuur van een particuliere functionaris voor een boa-functie en het lopen van stage met de status van boa.
7. In de stukken van het dossier wordt verwezen naar het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Parkeren Delft BV 2017, nr. BOACAT2017/070.Bij dit besluit van 20 december 2017 heeft de Minister voor Rechtsbescherming de personen, werkzaam in de functie van boa parkeren en/of boa geslotenverklaringen in dienst van Parkeren Delft BV, aangewezen als boa, bevoegd tot het opsporen van strafbare feiten behorend tot het domein I, Openbare ruimte als genoemd in onderdeel 6.4 van de Beleidsregels buitengewoon opsporingsambtenaar, derhalve ook voor gedragingen als deze. Ambtenaar [naam1] is zodanige boa. Het dossier bevat de akte en het proces-verbaal van beëdiging van deze ambtenaar en het aanstellingsbesluit onbezoldigd ambtenaar van de gemeente Delft.
8. In artikel 6 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Parkeren Delft BV 2017 is onder andere bepaald dat de directeur van Parkeren Delft BV jaarlijks verslag uitbrengt over de door die boa’s verrichte activiteiten.
9. Raadpleging van openbaar toegankelijke bronnen leert dat in het hierboven bedoelde (activiteiten)verslag van Parkeren Delft BV van 2018 (Activiteitenverslag 2018 ParkerenDelft, versie 22 maart 2019)onder meer het volgende is opgenomen:
“ParkerenDelft (PD) is een 100% gemeentelijke BV die in 2005 is opgericht om alle openbare parkeergarages in het centrum van Delft commercieel en slagvaardig te exploiteren. PD is eigenaar van alle openbare parkeergarages in de binnenstad van Delft en van de Kampveldgarage (stallingsgarage). De gemeente Delft is 100% eigenaar van het bedrijf en stuurt door vaststelling van de jaarlijkse begroting en jaarrekening. Er is daarmee sprake van een privaatrechtelijke verzelfstandiging van parkeertaken. Vanaf 2018 heeft PD de volledige verantwoordelijkheid over het straatparkeren, de parkeerhandhaving op straat in het gereguleerde gebied en de camerahandhaving op de autoluwe binnenstad en andere verkeersafsluitingen. (…) De gemeente Delft stuurt op deze taken via een dienstverleningsovereenkomst".
10. Verder bevat het dossier onder meer een dienstverleningsovereenkomst gemeente Delft - Parkeren Delft BV van 2018.
11. Het hof stelt vast dat Parkeren Delft BV een privaatrechtelijke rechtspersoon is waarvan alle aandelen in handen zijn van de overheid, namelijk de gemeente Delft. Verder volgt uit genoemde dienstverleningsovereenkomst dat de gemeente Delft de taken betreffende onder meer de handhaving van verkeersafsluitingen - waaronder die van de Buitenwatersloot - per 1 januari 2018 heeft overgedragen aan Parkeren Delft BV. Daarmee is sprake van overheveling van opsporingsbevoegdheden van de publieke naar de private sector.
12. Het voorgaande brengt mee dat is voldaan aan de in paragraaf 3.1 van de Beleidsregels buitengewoon opsporingsambtenaar genoemde voorwaarden, zoals hiervoor weergegeven onder 5 en 6. Dat wat de gemachtigde heeft aangevoerd geeft geen aanleiding te twijfelen aan de bevoegdheid van ambtenaar [naam1] tot oplegging van deze sanctie.
13. Het hof volgt de gemachtigde niet in zijn stelling dat de officier van justitie heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 7:18, vierde lid, van de Awb. In het administratief beroepschrift heeft de gemachtigde opgemerkt dat de gedraging is vastgesteld door de onderneming Parkeren Delft BV. De betrokkene meent dat de vermeende gedraging daarmee niet door een bevoegde toezichthouder dan wel ambtenaar is vastgesteld en dat daarom wordt verzocht om stukken aangaande de bevoegdheid van deze toezichthouder/ambtenaar.
14. Zoals het hof in voornoemd arrest van 23 december 2019 heeft overwogen doet dat de enkele betwisting van de bevoegdheid van de ambtenaar of het doen van suggesties daartoe, geen twijfel ontstaan aan de bevoegdheid van de betreffende ambtenaar. Anders dan de gemachtigde in hoger beroep betoogt, is daarvan in administratief beroep naar het oordeel van het hof sprake geweest. Om die reden hoefde de officier van justitie niet te voldoen aan het verzoek van de gemachtigde om stukken te verstrekken waaruit de bevoegdheid van de ambtenaar volgde.
15. Met betrekking tot de gedraging voert de gemachtigde aan dat de betrokkene tussen 21.00 uur en 11.30 uur overal met zijn taxi mag inrijden om personen te vervoeren. Verder wijst de gemachtigde erop dat uit een door de officier van justitie ingebrachte foto volgt dat bestemmingsverkeer richting Buitenwatersloot 321 van het betreffende verbod is uitgezonderd. De inleidende beschikking dient dan ook te worden vernietigd.
16. Naar het oordeel van het hof is de gemachtigde er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat de betrokkene met haar voertuig op de betreffende weg mocht rijden. Daartoe wordt overwogen dat de namens de betrokkene ingebrachte kopie van de aan het voertuig met het kenteken [kenteken] verbonden ontheffing is verstrekt door de gemeente Den Haag en niet door de gemeente Delft. Alleen al om die reden komt de betrokkene geen beroep toe op deze ontheffing. Los van het antwoord op de vraag of uit de zich in het dossier bevindende afbeeldingen volgt dat bestemmingsverkeer richting Buitenwatersloot 321 in Delft van het betreffende verbod was uitgezonderd, heeft de gemachtigde niet (met stukken) aannemelijk gemaakt dat de betrokkene op het moment van de gedraging bestemmingsverkeer was.
17. De aangevoerde gronden treffen geen doel.
18. Het hof stelt ambtshalve vast dat de redelijke termijn van berechting als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) in hoger beroep is overschreden en dat de totale duur van de procedure de periode van vier jaar overschrijdt. Gelet hierop zal het hof het bedrag van de sanctie matigen met 25 procent (vgl. het arrest van het hof van 28 juli 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:6369). 19. De proceskosten gemaakt in de fase waarin de redelijke termijn van berechting is overschreden komen voor vergoeding in aanmerking (vgl. ov. 26 van voornoemd arrest van het hof van 28 juli 2023). Aan het indienen van hoger beroepschrift en de reactie op de ingebrachte informatie van de advocaat-generaal dient 1,5 punt te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt voor het (hoger) beroep € 875,-. Gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 656,25,- (= 1,5 x € 875,- x 0,5).