ECLI:NL:GHARL:2024:1857

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
22/2174
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake leges voor omgevingsvergunning en belastbaar feit

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 17 augustus 2022 het beroep van belanghebbende ongegrond verklaarde. De heffingsambtenaar van de gemeente Beuningen had op 30 september 2020 een aanslag leges van € 394 opgelegd voor het buiten behandeling stellen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een airco. Belanghebbende stelde dat hij geen aanvraag had ingediend, omdat hij niet tot het einde van het proces was gekomen en de vragen op de website onduidelijk waren. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag terecht in behandeling was genomen en dat de leges terecht waren opgelegd. Het Hof bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de gemeente de leges op basis van de Legesverordening 2020 en de bijbehorende Tarieventabel terecht in rekening had gebracht. Het Hof merkte op dat de bezwaarfase te lang had geduurd zonder communicatie met belanghebbende, maar dit had geen invloed op de verplichting tot betaling van de leges. De uitspraak werd gedaan door mr. M.M. Breij, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier op 12 maart 2024.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

locatie Arnhem
nummer BK-ARN 22/2174
uitspraakdatum: 12 maart 2024
Uitspraak van de zevende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende]te
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 17 augustus 2022, nummer AWB 21/5890, in het geding tussen belanghebbende en
de
heffingsambtenaarvan de
gemeente Beuningen(hierna: de heffingsambtenaar)

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De heffingsambtenaar heeft belanghebbende met dagtekening 30 september 2020 een aanslag leges van € 394 opgelegd voor het buiten behandeling stellen van een in behandeling genomen aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het tegen die aanslag gerichte bezwaar bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.
1.3.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 januari 2024. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en [naam1 ] namens de heffingsambtenaar.

2.Vaststaande feiten

2.1.
Belanghebbende heeft op 29 mei 2020 op de website van de gemeente Beuningen bij het gemeenteloket ingelogd met DigiD en vervolgens vragen beantwoord en dingen aangekruist in verband met zijn voornemen om een airco bij zijn woning te plaatsen.
2.2.
In het dossier bevindt zich een formulier met daarop vermeld aanvraagnummer [nummer1] , aanvraagnaam “Aanvraag installatie split airco”, ingediend op 29-05-2020 met de volgende projectbeschrijving: “Buiten airco op dak van woning plaatsen aan de achterzijde, geen overlast voor buren en de airco heeft ook een goede / stille Mitsubishi motor.” Op het moduleblad “Aanvrager” zijn de naam, het adres, het e-mailadres en het telefoonnummer van belanghebbende vermeld. Op dit moduleblad is bij toelichting bij persoonsgegevens opgenomen: “Split Airco installatie op dak van woning aan de achterzijde” en is een vinkje geplaatst bij de volgende akkoordverklaring “Hierbij verklaar ik dat ik de aanvraag/melding naar waarheid heb ingevuld, dat ik correspondentie over mijn aanvraag/melding wil ontvangen op het door mij opgegeven e-mailadres of op het door mij opgegeven adres van de berichtenbox en dat ik weet dat er kosten verbonden kunnen zijn aan het indienen van een aanvraag.” Op het moduleblad kosten is een bedrag van € 1500 ingevuld bij de geschatte kosten exclusief btw.
2.3.
In het rechtbankdossier bevindt zich een deel van een aan belanghebbende gerichte brief van de heffingsambtenaar van 5 juni 2020. Ter zitting van het Hof heeft de heffingsambtenaar de gehele brief overgelegd. In die brief heeft de heffingsambtenaar onder meer het volgende geschreven:
“Op 29 mei 2020 hebben wij uw aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van een airco op dak van woning aan de achterzijde op de locatie [adres] te [woonplaats] Gld. De aanvraag bestaat uit de volgende activiteit:
A. het bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1, lid 1, sub a Wabo)
(…)
Ontbrekende gegevens
Bij de beoordeling hebben wij geconstateerd dat de aanvraag niet compleet is. Wij vragen u de ontbrekende gegevens alsnog in te dienen. In bijlage 1 leest u welke gegevens wij nog van u willen ontvangen.
Binnen vier weken
Wij verwachten de gevraagde gegevens binnen vier weken na de verzenddatum van deze brief. In bijlage 2 leest u hoe u de gevraagde gegevens kunt indienen.”
In bijlage 1 is het volgende vermeld:
“Bijlage 1: Ontbrekende gegevens, en eventueel noodzakelijke aanpassing(en)
Ontbrekende gegevens, activiteit “het bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1, lid 1, sub a Wabo)”
De volgende gegevens ontbreken:
1. Tekeningen:
1.1.
Situatietekening
1.2.
Plattegrond tekening van plaatsing airco unit op het dakvlak
1.3.
Bouwkundig gevelaanzicht van de woning met daarop aangegeven de airco en het leidingverloop op de gevel (schaal 1:100)
2. Overige gegevens:
2.1.
Gegevens van de buitenunit kleur en materiaal (kan ook middels een folder).”
In bijlage 2 is het volgende vermeld:
“Bijlage 2: Indienen gegevens
Wij verwachten de gevraagde gegevens binnen vier weken na de verzenddatum van deze brief. Dien deze gegevens in één keer in. Lukt dat niet, stuur dan een brief mee waarin u aangeeft welke gegevens later zullen volgen. Documenten die (gedeeltelijk) gewijzigd zijn, moeten opnieuw in zijn geheel ingediend worden.
Via het Omgevingsloket Online (OLO)
U heeft de aanvraag digitaal, via het OLO, ingediend. Dan verwachten wij de gevraagde gegevens ook digitaal. Vermeld hierbij:
• naam van de aanvrager;
• adres waarop de aanvraag van toepassing is;
• omschrijving van de aanvraag;
• het zaaknummer (dit is [nummer2] ).
Verlenging aanvullingstermijn
Heeft u meer dan vier weken nodig om de gevraagde gegevens in te dienen? Dan is het mogelijk om maximaal vier weken verlenging van de aanvullingstermijn te vragen. Stuur dan een e-mail naar wabo@odrn.nl. Vermeld hierin:
• naam van de aanvrager;
• adres waarop de aanvraag van toepassing is;
• omschrijving van de aanvraag;
• het zaaknummer (dit is [nummer2] );
• de gewenste verlenging van de aanvullingstermijn;
• de reden van de verlenging van de aanvullingstermijn.”
2.4.
Belanghebbende heeft niet op de brief van 5 juni 2020 gereageerd.
2.5.
Met dagtekening 10 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders een besluit buiten behandelingstelling genomen. Daarin heeft het college van burgemeester en wethouders belanghebbende bericht dat op 29 mei 2020 een aanvraag is ontvangen voor een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een airco op het dak van de woning op de locatie [adres] te [woonplaats] Gld, dat geconstateerd is dat de aanvraag niet compleet is, dat per brief van 5 juni 2020 is gevraagd de ontbrekende gegevens in te dienen, dat deze gegevens niet zijn ontvangen en dat daarom is besloten de aanvraag niet verder te behandelen. Belanghebbende heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt.
2.6.
Met dagtekening 30 september 2020 heeft belanghebbende van de gemeente Beuningen een aanslag legeskosten bouwvergunning van € 394 ontvangen met de omschrijving “de aangevraagde omgevingsvergunning voor het aanvragen om de airco op dak van woning te plaatsen aan de achterzijde locatie [adres] te [woonplaats] .”
2.7.
De heffingsambtenaar heeft op 1 oktober 2020 het tegen de in 2.6 genoemde aanslag gerichte bezwaar van belanghebbende ontvangen. Belanghebbende heeft het bezwaar als volgt gemotiveerd:
“heb deze bouwvergunning nooit aangevraagd”
2.8.
In reactie op het bezwaarschrift heeft belanghebbende per e-mail het volgende bericht van de medewerker postregistratie van de gemeente Beuningen ontvangen:
“(…) We hebben uw bericht ontvangen. Uw e-mail heeft registratienummer [nummer3] gekregen. U krijgt een reactie per e-mail. Wilt u dit niet, laat het ons dan weten.
Dit mag u van ons verwachten
U krijgt binnen vier weken antwoord op uw bericht. Lukt dit niet, dan ontvangt u binnenkort meer informatie over de (wettelijke) behandeltermijn.
(…)”
2.9.
Bij uitspraak op bezwaar van 20 oktober 2021 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.
2.10.
Belanghebbende heeft de airco nooit geplaatst.

3.Geschil

In geschil is of de aanslag leges terecht aan belanghebbende is opgelegd.

4.Beoordeling van het geschil

Juridisch kader
4.1.
Gemeenten hebben de mogelijkheid om rechten te heffen voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. [1] De gemeente Beuningen heeft voor het jaar 2020 de Legesverordening 2020 vastgesteld en gepubliceerd. [2] De gemeente Beuningen heft onder meer leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning. [3] Bij het buiten behandeling stellen van een aanvraag die al in behandeling is genomen wordt volgens onderdeel 2.3.1A.1.2 van de Tarieventabel 2020 bij de Legesverordering 2020 een bedrag van € 394 in rekening gebracht.
Aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning?
4.2.
Belanghebbende stelt primair dat geen sprake is van een belastbaar feit, omdat hij geen aanvraag voor een omgevingsvergunning heeft ingediend. Hij is bij het beantwoorden van vragen en het ‘aanvinken’ in het gemeenteloket niet tot het einde doorgegaan, omdat een en ander hem erg onduidelijk was.
4.3.
De heffingsambtenaar stelt zich op het standpunt dat een aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend, dat belanghebbende op het formulier heeft verklaard dat hij de aanvraag naar waarheid heeft ingevuld, en dat voor het buiten behandeling stellen van die aanvraag, die al in behandeling was genomen, terecht een aanslag leges aan belanghebbende is opgelegd.
4.4.
Het Hof overweegt als volgt. Niet aannemelijk is dat belanghebbende geen aanvraag heeft gedaan tot het verlenen van een omgevingsvergunning. De gemeente heeft het formulier van 29 mei 2020 digitaal ontvangen, het formulier was ingevuld (zie 2.2) en het Hof ziet in het ingevulde formulier geen indicatie dat het geen afgerond formulier was waarmee geen aanvraag werd beoogd. In zoverre is de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning terecht in behandeling genomen en was belanghebbende leges verschuldigd. Na het buiten behandeling stellen van die aanvraag heeft de heffingsambtenaar in overeenstemming met de Legesverordening 2020 en de bijbehorende Tarieventabel terecht € 394 leges aan belanghebbende in rekening gebracht.
Dwaling?
4.5.
Het Hof begrijpt dat belanghebbende subsidiair stelt dat hij op het internet wel vragen heeft ingevuld, maar dat hij geen aanvraag wilde indienen, en dat hij zich ook niet bewust was dat hij een aanvraag had ingediend. Belanghebbende stelt dat hij geen bevestiging heeft ontvangen dat hij een aanvraag heeft ingediend, zoals een bekende van hem, de heer [naam2] , die wel per e-mail heeft ontvangen. Voorts stelt hij dat hij de brief van 5 juni 2020 niet heeft ontvangen en weet hij dat van de brief van 10 juli 2020 niet zeker. Hem bleek pas dat er sprake was van een aanvraag toen hij de aanslag legesheffing van 30 september 2020 ontving. Daartegen heeft hij toen gelijk geageerd.
4.6.
De heffingsambtenaar stelt dat de gemeente Beuningen, anders dan de gemeente waarin de heer [naam2] woont, geen ontvangstbevestigingen van aanvragen per e-mail verstuurt. De brief van 5 juni 2020 is de ontvangstbevestiging van de aanvraag. De brieven van 5 juni en 10 juli 2020 zijn op juiste wijze verzonden naar het adres dat belanghebbende op het aanvraagformulier heeft vermeld en er bestaat een deugdelijke verzendadministratie.
4.7.
Het Hof overweegt dat niet aannemelijk is dat belanghebbende heeft gedwaald over het indienen van de aanvraag. Belanghebbende heeft gesteld dat hij het allemaal erg onduidelijk vond, dat hij geen aanvraag wilde indienen en dat hij zich er niet bewust van was dat hij dat heeft gedaan. Het Hof ziet hierin, in het ingevulde formulier (zie 2.2), voor het overige in het dossier en wat in belanghebbende verder ter zitting heeft verklaard geen indicatie dat bij belanghebbende sprake was van een onjuiste voorstelling van zaken bij het indienen van de aanvraag.
4.8.
Belanghebbende heeft gesteld dat hij de brief van de heffingsambtenaar van 5 juni 2020 (zie 2.3) niet heeft ontvangen. Het Hof is van oordeel dat ook als de verzending van deze brief niet goed is gegaan, waardoor die brief belanghebbende niet heeft bereikt, die omstandigheid niet afdoet aan wat het Hof in 4.7 heeft overwogen over het indienen van de aanvraag.
4.9.
De subsidiaire stelling van belanghebbende staat daarom niet in de weg aan het heffen van leges door de heffingsambtenaar.
Handelen door de gemeente
4.10.
Belanghebbende heeft gesteld dat hij de brief van 5 juni 2020 niet heeft ontvangen en dat de behandeling van het bezwaar heel lang heeft geduurd en hij tussentijds geen enkel bericht heeft gehad.
4.11.
Ter zitting voor het Hof heeft de heffingsambtenaar desgevraagd bevestigd dat er vanuit de gemeente in de bezwaarfase na de ontvangstbevestiging van het bezwaarschrift (zie 2.8) niet met belanghebbende is gecommuniceerd tot het moment van de uitspraak op bezwaar op 20 oktober 2021. De heffingsambtenaar heeft toegelicht dat dit kwam doordat het destijds heel druk was bij gemeente, onder meer in verband met coronaperikelen, en dat het een kwestie was van prioriteiten stellen.
4.12.
Het Hof merkt op dat de bezwaarfase - met een doorlooptijd van ruim een jaar - te lang heeft geduurd, zonder dat belanghebbende daarover is geïnformeerd en zelfs zonder dat er tussen de heffingsambtenaar en belanghebbende enig contact is geweest. Het Hof oordeelt dat deze handelswijze van de heffingsambtenaar richting belanghebbende onbehoorlijk is geweest. Dit betekent echter niet dat belanghebbende geen leges verschuldigd is.

5.Griffierecht en proceskosten

Het Hof ziet geen aanleiding de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten of het griffierecht.

6.Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Breij, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier.
De beslissing is op 12 maart 2024 in het openbaar uitgesproken.
De griffier, De raadsheer,
(J.H. Riethorst) (M.M. Breij)
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op 13 maart 2024.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.

Voetnoten

1.Artikel 229 van de Gemeentewet.
2.Gemeenteblad 2020, 13784.
3.Artikel 2, lid 1, van de Legesverordening 2020 en Titel II, Hoofdstuk 3 van de bijbehorende Tarieventabel 2020.